Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1301/GB, 30 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:30-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1301/GB

Betreft: [klager] datum: 30 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 april 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Nadat gebleken was dat de raadsman abusievelijk niet in de gelegenheid was gesteld het beroep nader toe te lichten, is hem hiertoe op 26 juli 2011 alsnog de mogelijkheid geboden. De reactie is op 27 juli 2011 op het secretariaat ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet over te plaatsen naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) dan wel niet deel te laten nemen aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond
verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 15 juni 2007 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis, locatie Roermond van de penitentiaire inrichtingen Zuid-Oost.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft aangegeven het niet eens te zijn met de bestreden beslissing. Zijn raadsman heeft daaraan toegevoegd dat de ongegrondverklaring enkel is gebaseerd op het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM). Het OM heeft de bijzondere
merites van de zaak daarbij niet meegewogen. De Reclassering heeft aangegeven te verwachten dat klager zich aan de opgelegde voorwaarden zal houden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het OM heeft een gemotiveerd negatief advies uitgebracht. Mede gelet op de ernst van het delict is het te vroeg thans tot detentiefasering over te gaan.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.4. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de inrichting,
de
politie Brabant Zuid-Oost en Reclassering Nederland positief hebben geadviseerd ten aanzien van de detentiefasering van klager.
Het selectieadvies van de inrichting houdt als conclusie in: “Het mdo stelt voor gedetineerde te selecteren voor ZBBI/PP/ET. Hij komt hier vanaf 04-03-2011 voor in aanmerking.”
De medewerker van de Regiopolitie Brabant Zuid-Oost merkt op: “Mij zijn op dit moment geen feiten en/of omstandigheden bekend op grond waarvan het verlof zou moeten worden geweigerd.”
Het adviesrapport van Reclassering Nederland, Regio Limburg, van 9 januari 2009 houdt als conclusie in: “Betrokkenen is een 26-jarige man die in hoger beroep is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren in verband met een poging tot moord.
Betrokkene heeft dit delict altijd ontkend en is in cassatie gegaan. De totaalscore RISc is laag, betrokkene is ontkennend en er zijn geen hulpvragen naar voren gebracht. Op basis van deze gegevens is een TR traject gericht op gedragsverandering niet
geïndiceerd. De meerwaarde van een dergelijk traject lijkt meer gelegen in een gefaseerde, gecontroleerde terugkeer in de maatschappij. Het daaropvolgende adviesrapport penitentiair programma van 18 januari 2011houdt in dat klager een geschikte
kandidaat wordt geacht voor PP/ET, waarbij als voorwaarden onder meer worden voorgesteld toepassing van elektronisch toezicht gedurende minimaal 1/3 van het programma en wekelijks face-to-face contact met de vaste begeleider.
De bestreden beslissing houdt het volgende in:
“Ik acht uw bezwaar ongegrond, omdat het Openbaar Ministerie een gemotiveerd negatief advies heeft uitgebracht, waarin aangegeven wordt dat de belangen van het slachtoffer en de maatschappij thans boven uw belangen gesteld dienen te worden. Hoe de
uitspraak in de strafzaak tot stand is gekomen is voor het nemen van een beslissing om u te selecteren niet van belang.”
Het advies van het OM luidt als volgt:
“Gelet op de ernst van het delict en de belangen van het slachtoffer en de maatschappij enerzijds en de persoon van de verdachte en diens belangen anderzijds acht het OM selectie als voornoemd onverantwoord en prematuur.”
De ongegrondverklaring van het bezwaar is enkel gebaseerd op het negatieve advies van het OM. De stukken bevatten slechts summiere informatie over de strafzaak van klager terwijl enige informatie over het slachtoffer ontbreekt. De rapportage over de
persoon van de veroordeelde is niet negatief en leidt tot positieve advisering. Zonder nadere onderbouwing welke ontbreekt, is de bestreden beslissing onvoldoende met redenen omkleed. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 30 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven