Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2696/SGA, 23 augustus 2011, schorsing
Uitspraakdatum:23-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2696/SGA

Betreft: [klager] datum: 23 augustus 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van de p.i. Nieuwegein d.d. 9 augustus 2011, inhoudende de mededeling dat verzoeker naar aanleiding van
de uitspraak van de beklagcommissie d.d. 18 oktober 2010 met een eenmalig bedrag van € 250,- wordt gecompenseerd.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van een tweetal klaagschriften, ingediend respectievelijk door mr. B. Roodveldt, advocaat te Alkmaar, namens verzoeker, en door verzoeker, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 23
augustus 2011. Verzoekers raadsman, mr. T. de Bont, heeft (kennelijk wegens vakantie) geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om een nadere reactie te geven op het door verzoeker ingediende schorsingsverzoek. Zijn praktijkwaarnemer, mr. Roodveldt
voornoemd, heeft evenmin gebruik gemaakt van die gelegenheid.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft het verzoek schriftelijk toegelicht en de directeur heeft op dat verzoek een schriftelijke reactie gegeven.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar
het
oordeel van de voorzitter is dat het geval. Aan verzoeker is, naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de beklagcommissie, door de directeur een eenmalige compensatie van
€ 250,= aangeboden. Verzoeker heeft – door tegen die beslissing van de directeur een klaagschrift in te dienen en gelijktijdig om schorsing van de tenuitvoerlegging van die beslissing van de directeur te verzoeken – aangegeven geen belang te hebben bij
een spoedige uitbetaling van de door de directeur aangeboden compensatie. Die omstandigheid vormt voldoende aanleiding om de tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen tot het moment dat de beklagcommissie op dat beklag zal hebben beslist. Dan
zal
immers, indien geen beroep wordt ingesteld, de hoogte van de door de directeur uit te keren compensatie definitief vast komen te staan.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

Aldus gegeven door mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 23 augustus 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven