Nummer: 11/1505/GB
Betreft: [klager] datum: 24 augustus 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.E.G. van der Hut, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 mei 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 14 januari 2010 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de locatie De Schie te Rotterdam. Op 8 december 2010 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie De Schie, waar een regime van algehele gemeenschap
geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager is van mening dat de bestreden beslissing is genomen op onvoldoende dan wel onjuiste gronden. Klager heeft zich op 7 oktober 2010 akkoord verklaard met de in het kader van het TR-traject voorgestelde interventies. Onderdelen van het TR-traject
zijn inmiddels ingevuld. Zo is klagers verlofadres, de woning van zijn ouders, positief bevonden. De conclusie van de selectiefunctionaris dat de vertraging te wijten is aan klagers beroep op zijn zwijgrecht is onterecht. Klager heeft steeds volledig
meegewerkt aan het tot stand komen van dat traject. Overigens zou het niet mee werken aan een TR-traject niet doorslaggevend mogen zijn voor een afwijzing van overplaatsing naar een b.b.i. Ten aanzien van het negatieve advies van het Openbaar
Ministerie
(OM) geldt dat klager ten onrechte wordt aangemerkt als veelpleger, nu hij nog niet onherroepelijk veroordeeld is. Het door het OM aangevoerde recidivegevaar wordt onvoldoende door feiten onderbouwd. Klager is in Nederland slechts één keer veroordeeld
-
nog niet onherroepelijk- en in de Risicoanalyse staat dat (nog) geen concrete uitspraken met betrekking tot het recidiverisico gedaan kunnen worden. De argumenten zijn tegenstrijdig en kunnen daarom niet samen als onderbouwing voor de bestreden
beslissing dienen. De selectiefunctionaris vermeldt in zijn schrijven van 17 juli 2011 dat als het hoger beroep in klagers strafzaak niet voor juli 2011 is behandeld, de mogelijkheid van detentiefasering opnieuw wordt bekeken. Die behandeling zal op
zijn vroegst in het najaar van 2011 plaatsvinden. Met betrekking tot de openstaande Lex Mulderzaken geldt dat er zeven zaken zijn afgewezen. De overige 11 zaken zijn ingetrokken.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers functioneren in de inrichting is naar behoren. Klager is een ontkennende verdachte. Blijkens de rapportage van de coördinator TR -in samenwerking met de Reclassering- wordt negatief geadviseerd ten aanzien van eventuele detentiefasering, nu er
geen concrete uitspraken over het recidiverisico kunnen worden gedaan en zij het plan van aanpak nog niet kunnen concretiseren. Dit feit alleen zou geen beletsel voor detentiefasering hoeven te zijn. Afhankelijk van de voortgang van klagers strafproces
en de vraag of er iets is gedaan ten aanzien van de 18 openstaande Lex Mulderzaken van klager, zou na 1 juli 2011 opnieuw kunnen worden bekeken of er aanleiding is voor detentiefasering. Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verzochte
detentiefasering. Volgens de Advocaat-Generaal is klager veelpleger en is er een grote kans op recidive. Deze veronderstelling wordt onderstreept door het uittreksel uit het Justitieel documentatieregister van klager.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, p. 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke
rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve
hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van
het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
het negatieve advies van de coördinator TR, in samenwerking met de Reclassering. Uit het advies van 3 februari 2011 blijkt dat er, mede gezien klagers houding, geen goede inschatting gemaakt kan worden van de persoonlijkheid van klager, van het
recidiverisico en van de benodigde maatregelen in het kader van een TR-traject. Dit klemt te meer gezien het grote aantal strafbare feiten waarvan klager in de onderhavige strafzaak wordt verdacht en waarvoor hij in eerste aanleg is veroordeeld. Ook de
nog openstaande Lex Mulder zaken staan vooralsnog een detentiefasering in de weg. Tevens slaat de beroepscommissie acht op het negatieve advies in dezen van de Advocaat-generaal. Gelet hierop heeft de selectiefunctionaris kunnen besluiten het verzoek
om
detentiefasering af te wijzen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van A. Verwest, secretaris, op 24 augustus 2011
secretaris voorzitter