Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0067/JB, 23 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:23-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/67/JB

Betreft: [klager] datum: 23 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.B. Braanker, namens

[klager], geboren op [1993], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 6 januari 2011 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 mei 2011, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw voornoemd, en de selectiefunctionarissen [...] en
[...].
Naar aanleiding van de behandeling ter zitting heeft de selectiefunctionaris nadere stukken toegestuurd, welke op 23 juni 2011 op het secretariaat zijn ontvangen. Deze zijn ter informatie aan klager en zijn raadsvrouw gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de plaatsing in de j.j.i. De Hartelborgt te Spijkenisse op een normaal beveiligde very intensive care (VIC) behandelafdeling ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 24 december 2009 gedetineerd.
Bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 10 augustus 2010 is aan klager de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd voor de duur van twee jaar. De tenuitvoerlegging van de maatregel is begonnen op 25 augustus
2010.

Klager verbleef in de opvangafdeling van de j.j.i. De Hartelborgt.
Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor de normaal beveiligde behandelafdeling van de j.j.i. De Hartelborgt. Op 4 februari 2011 is hij hier geplaatst.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris zoals verwoord in het beroepschrift - waarvan de inhoud geacht wordt bekend te zijn bij partijen - en ter zitting - kort weergegeven - als volgt toegelicht. Klager dient te
worden overgeplaatst naar de jeugdpsychiatrische inrichting de Catamaran te Eindhoven, dan wel De Fjord te Capelle aan den IJssel.
De ForCA heeft geadviseerd dat klager geplaatst dient te worden in een FJPK.
Er is meer nodig om klager optimaal te kunnen behandelen. De afdeling individuele jeugdzaken en De Hartelborgt geven aan dat er geen sprake zou zijn van een contra-indicatie voor plaatsing in een j.j.i. Klager vraagt zich af of de behandelmogelijkheden
in De Hartelborgt wel toereikend zijn. Bij klager is niet enkel sprake van gedragsproblematiek. Klager heeft psychiatrische ondersteuning nodig. Verder betrekt De Hartelborgt de ouders niet bij de behandeling, hetgeen in verband met klagers
hechtingsproblematiek nu juist noodzakelijk is. Waar hij nu verblijft heerst niet het juiste (pedagogisch) klimaat om klager te behandelen. De verblijfsruimte, waar klager met zes jongeren verblijft, is te klein om daadwerkelijk rust te vinden.

Klager heeft aangegeven erg gemotiveerd te zijn geweest voor behandeling in de Catamaran.

De selectiefunctionaris heeft inzake het beroep schriftelijk gereageerd, welke reactie geacht wordt bekend te zijn bij partijen en heeft ter zitting nog het volgende naar voren gebracht.
Aan klager is de pij-maatregel opgelegd. De rechtbank heeft in haar uitspraak geen specifiek advies opgenomen over de plaats en wijze waarop de maatregel zal moeten uitgevoerd. Gelet op de psychiatrische problematiek is klager aangemeld voor een
landelijke setting. Aan de voorwaarden wordt door de behandelafdeling VIC van de j.j.i. De Hartelborgt voldaan. Op termijn wordt klager behalve agressieregulatie ook psychotherapie geboden. Zodra de delictanalyse is afgerond komt klager eventueel in
aanmerking voor verlof.
Vanuit de j.j.i. De Hartelborgt werd aanvankelijk aangegeven klager te plaatsen op een reguliere afdeling, maar is nadien besloten, gelet op de psychiatrische problematiek, klager te plaatsen op de behandelafdeling VIC.
Plaatsing op de Catamaran is vooralsnog niet aan de orde, gelet op het opener karakter aldaar, waarvoor klager een verlofstatus moet hebben.
De kwestie is voorgelegd aan het Landelijk Plaatsings Overleg (LPO). Aan dit overleg nemen naast de directeuren c.q. hoofden behandeling van de j.j.i.’s ook twee forensische jeugdpsychiatrische klinieken deel. Gezien de aard van de problematiek was het
LPO van mening dat de behandeling van klager in een j.j.i. kon plaatsvinden. Een contra-indicatie zou daarvoor niet zijn. Het advies was dan ook klager in de j.j.i. De Hartelborgt te plaatsen en met de inrichting te overleggen of dit op een reguliere
of
VIC-behandelafdeling zou moeten zijn.

4. De beoordeling
De beroepscommissie signaleert dat er moeilijke dilemma’s zijn bij de plaatsing van jongeren. In dit geval zijn van belang de onafhankelijke deskundigen die een persoonlijkheidsonderzoek hebben gedaan, de visie van het LPO en van de
selectiefunctionaris. De onafhankelijke deskundigen hebben in het klinische multidisciplinair onderzoek Pro Justitia betreffende klager een behandeling geadviseerd in een gesloten orthopsychiatrische setting, waarbij voor hen de voorkeur uitgaat naar
een gesloten forensische jeugdpsychiatrische kliniek. In het algemeen is het bij de afweging die bij de plaatsing gemaakt zal worden van belang dat de mogelijkheden die een VIC afdeling van een j.j.i. in theorie heeft en in hoeverre die in de praktijk
gerealiseerd kunnen worden op inzichtelijke wijze worden besproken en in relatie gebracht tot de behandeling die een jongere nodig heeft. De beroepsprocedure leent zich niet voor een inhoudelijke bespreking van het Pro Justitia onderzoek of een
discussie waar een jongere “het beste” geplaatst kan worden, maar is beperkt tot het toetsen van de plaatsingsbeslissing aan de wet en de redelijkheid en billijkheid

Klager ondergaat de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Hiervoor zijn ten tijde van de bestreden plaatsingsbeslissing de behandelinrichtingen bestemd.
In het voorliggende beroep dient beoordeeld te worden of de selectiefunctionaris tot de bestreden beslissing van 6 januari 2011 heeft kunnen komen. Hiertoe overweegt de beroepscommissie als volgt.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat klager de pij-maatregel is opgelegd. Voor de tenuitvoerlegging hiervan zijn behandelinrichtingen aangewezen.
De selectiefunctionaris heeft ingevolge artikel 77s, vijfde lid, WvSr bekeken of klager op basis van zijn problematiek in een j.j.i. geplaatst zou kunnen worden. Het advies van de ForCA heeft mede aanleiding gevormd de kwestie voor te leggen aan het
LPO. Het LPO heeft daarbij aangegeven dat behandeling in een reguliere j.j.i. kan plaatshebben en geeft aan geen contra-indicatie daartoe te zien. In het op 26 november 2010 (door de selectiefunctionaris op 20 december 2010 ontvangen) advies van de
gedragsdeskundigen van De Hartelborgt wordt in de inleiding aangegeven dat het wenselijk is klager, zoals eerder geïndiceerd, te plaatsen op een LVG of FJPK, doch in de laatste alinea wordt gesproken over LVG of een setting waar de focus op de
psychiatrische problematiek ligt. De selectiefunctionaris beslist op 28 december 2010 tot klagers plaatsing op de normaal beveiligde VIC behandelafdeling van De Hartelborgt, welke afdeling bedoeld is voor behandeling van langer bestaande psychiatrische
problematiek.
Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin onredelijk of onbillijk worden genoemd.

Overigens wordt opgemerkt dat naar aanleiding van een gesprek met klager op 5 januari 2011 door gedragsdeskundigen van De Hartelborgt is aangegeven dat binnen de Hartelborgt plaatsing op de VIC de best passende behandelmogelijkheid voor klager zou
zijn.
Op dat moment was daar geen plaats, maar op 4 februari 2011 is klager daar geplaatst.

Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, dr. Th.A.H. Doreleijers en dr. P.H. van der Laan, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris, op 23 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven