Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1861/SGA, 22 juni 2011, schorsing
Uitspraakdatum:22-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1861/SGA

Betreft: [klager] datum: 22 juni 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i. van 14 juni 2011, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van veertien
dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, ingaande op 14 juni 2011 om 13.00 uur en eindigend op 28 juni 2011 om 13.00 uur, wegens verstoring van de orde en rust op de afdeling waardoor tijdens
de
nachtelijke uren overlast is ontstaan. Er worden dan allerlei levensmiddelen door het celluikje op het vlak gegooid. Ook bij klager was het celluikje geopend.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 15 juni 2011 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 22 juni 2011.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat hij enkel door het open celluikje gesproken heeft. Anderen hebben daar toen allerlei etenswaren door hun luikjes. De sporen leidden duidelijk naar een bepaalde cel, waar gedetineerden verbleven
die
al eerder rommel door het celluikje hadden gegooid. Die gedetineerden hebben die rommel ook moeten opruimen en zij kregen vervolgens een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel tijdens de voor de nachtrust bestemde tijd.
Verzoeker
heeft, terwijl hij eigenlijk niets gedaan heeft, veertien dagen opsluiting in de eigen cel gekregen. De feitelijke daders zijn dus minder zwaar gestraft dan verzoeker. Hij is daarom van mening dat hij te zwaar is gestraft en dat de directeur met een
mildere straf had moeten volstaan

De directeur heeft onder meer het volgende – zakelijk weergegeven – naar voren gebracht. Tijdens de nachtelijke uren is enorme overlast ontstaan doordat gedetineerden via de celluikjes allerlei levensmiddelen op het vlak gooien. Deze verstoring is een
kwalijke zaak. Tijdens de nachtelijke uren is minder personeel aanwezig dan tijdens de daguren. Voor de directeur is voldoende aannemelijk dat verzoeker betrokken is geweest bij de ordeverstoring. Verzoeker is al eerder, op 11 juni 2011, tijdens een
nachtelijke controle aangesproken op het feit dat zijn luikje openstond en dat hem, indien dit weer zou voorvallen, verslag aangezegd zou worden. Die waarschuwing heft hij genegeerd. Naar aanleiding van een en ander is hem de onderhavige disciplinaire
straf opgelegd

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar
het
voorlopig oordeel van de voorzitter is voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker eerder gewaarschuwd is ten aanzien van het open staan van het celluikje tijdens de voor de nachtrust bestemde uren en dat hij op 12 juni 2011 omstreeks 22.15 uur
andermaal dat luikje open had staan. Dat rechtvaardigt op zich de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in de eigen cel. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de duur van de opgelegde disciplinaire straf evenwel onredelijk en
onbillijk. Nu door de directeur niet is weersproken dat twee medegedetineerden voor soortgelijk gedrag zijn bestraft met een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel gedurende de nachtelijke uren, acht de voorzitter een disciplinaire straf
van
kortere duur in dit geval meer op zijn plaats. Het verzoek zal daarom worden toegewezen in die zin dat de tenuitvoerlegging van de onderhavige disciplinaire straf zal worden geschorst op donderdag 23 juni 2011 om 09.00 uur, tot het moment dat de
beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met ingang van 23 juni 2011 om 09.00 uur, tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

Aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 juni 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven