Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/2066/GA, 4 maart 2002, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/2066/GA

betreft: [klager] datum: 28 februari 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 15 november 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.E.M.Cantineau, namens

[klager], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 8 november 2001 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting Noord, locatie De Grittenborgh te Hoogeveen, voorzover deze de vaststelling van een tegemoetkoming betreft,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van De Grittenborgh in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van f. 10,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een disciplinaire straf van twee dagen uitsluiting van arbeid wegens het feit dat klager niet conform deprocedure van ziekmelding heeft gehandeld, waardoor klagers verzuim niet rechtsgeldig was, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering. De jurisprudentie van de afgelopen jaren geeft het volgende beeld. In een uitspraak over het zogenaamde bewaardersarrest is een compensatie van f.10,= gegeven (gepubliceerd in Sancties aflevering 6, jaargang 2000, nummer 51). In deze situatie ging het om iemand die vanaf 16.00 uur tot de volgende ochtend 08.15 uur achter de deur heeft gezeten. Een andere uitspraak ten aanzienvan een compensatie is gepubliceerd in Sancties 2000 aflevering 3, nummer 21, waar een tegemoetkoming wordt gegeven van 5 x f. 20,= in verband met de oplegging van een disciplinaire straf van vijf dagen. In dezelfde afleveringnummer 22 wordt een tegemoetkoming van f. 50,= gegeven in verband met het gegrondverklaren van een beroep op formele gronden waarbij het ging om het toedienen van medicijnen onder dwang. Vervolgens is er nog een uitspraak van eencompensatiebeschikking van f. 75,= in verband met de weigering toelating bezoek uit het buitenland. Het lijkt gerechtvaardigd in klagers situatie tenminste een bedrag gelijk aan het loon dat klager normaliter verdiend zou hebben uitte betalen als compensatie, waarbij in ogenschouw genomen dient te worden dat hij feitelijk drie dagen achter de deur heeft gezeten.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Hij heeft nogmaals uitgelegd hoe hij tot de oplegging van de disciplinaire straf van uitsluiting van arbeid voor een periode van twee dagen is gekomen. Over de hoogte van de toegekendetegemoetkoming heeft hij zich echter niet uitgelaten.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit uitsluiting van de arbeid gedurende twee dagen.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
De beroepscommissie komt, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, waaronder in het bijzonder de omstandigheid dat klager niet bereid was om te werken en het toekennen van een tegemoetkoming ter hoogte vangemist arbeidsloon derhalve niet in de rede ligt, tot het oordeel dat de tegemoetkoming niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Landman, secretaris, op 28 februari 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven