nummer: 11/1156/GA
betreft: [klager] datum: 18 augustus 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 7 april 2011 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 15 juli 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord.
De directeur van de locatie De Schie heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – het onredelijke tijdsverloop tussen het moment van klagers overplaatsing naar de locatie Zoetermeer en de overboeking van het saldo van klagers rekening-courant naar de locatie Zoetermeer.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt mondeling toegelicht.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk toegelicht.
3. De beoordeling
Vastgesteld kan worden dat klager op 3 december 2010 vanuit de locatie De Schie is overgeplaatst naar de locatie Zoetermeer. Voorts staat onweersproken vast dat het saldo van klagers rekening-courant in de locatie De Schie op 27 januari 2011 bij de
locatie Zoetermeer is bijgeschreven de rekening-courant. Vervolgens is op diezelfde datum dat saldo geblokkeerd en pas op 7 februari 2011 vrijgegeven voor klager.
De tijd tussen 3 december 2010 en 7 februari 2011 is onredelijk lang. Naar het oordeel van de beroepscommissie hoeft het geen weken te duren alvorens een (relatief eenvoudige) elektronische transactie, inhoudende de overboeking van gelden van de ene
inrichting naar de andere, is uitgevoerd en verwerkt. De beroepscommissie gaat er vanuit dat dergelijke transacties binnen één week uitgevoerd moeten kunnen zijn. Nu dat in dit geval langer heeft geduurd dan die week, had het tegen dat tijdsverloop
gerichte beklag gegrond moeten worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom in zoverre niet in stand blijven en het beroep dient daarom gegrond te worden verklaard.
Naar het oordeel van de beroepscommissie is de enkele gegrondverklaring van het beroep voldoende tegemoetkoming voor klager en zij zal daarom geen financiële tegemoetkoming vaststellen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt – voor zover in beroep aan de orde – de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. dr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 augustus 2011
secretaris voorzitter