Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2087/GV, 15 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:15-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2087/GV

betreft: [klager] datum: 15 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 juli 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. J.W.G.M. Kral, om het beroep schriftelijk toe te lichten. Klager en de raadsman, mr. J. Kral, hebben,
ieder afzonderlijk, een nadere reactie gezonden naar aanleiding van de reactie van de selectiefunctionaris op het beroep. Die reacties zijn ter kennisneming aan de selectiefunctionaris gezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft zich in 2008 inderdaad onttrokken aan zijn elektronische thuisdetentie omdat hem gemeld werd dat hij zich diende te melden bij het huis van bewaring in
Roermond voor het ondergaan van een nog openstaande gevangenisstraf. Klager was in 2004 tot die gevangenisstraf veroordeeld. Klager had op dat moment zijn criminele leven de rug toegekeerd, had werk, een eigen huis en een partner die viereneenhalve
maand zwanger was. Klager was bang dat alles waaraan hij gewerkt had hem zou worden ontnomen omdat hij zich niet had kunnen voorbereiden op die detentie. Klager is vervolgens in paniek geraakt en naar Spanje gevlucht. Klagers familie woont in
Nederland,
er is dus geen reden om te vluchten als hij verlof krijgt. Daarnaast heeft dat vluchten geen zin, gelet op de uitleveringsverdragen met andere landen. Klager begrijpt dat het Openbaar Ministerie (OM) geen vertrouwen in hem heeft. Desondanks wil hij
graag de kans krijgen om te laten zien dat hij zich wel aan afspraken kan houden. Tijdens eerdere detenties heeft klager zich steeds aan gemaakte afspraken gehouden en zich niet onttrokken aan de tenuitvoerlegging. Klager wil zijn standpunt graag
mondeling toelichten tegenover de beroepscommissie.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft zich tijdens zijn huidige detentie daaraan onttrokken. Hij nam destijds deel aan een penitentiair programma (p.p.) en kreeg een oproep om zich te melden omdat er een vonnis uit 2004 aangeboden was, waardoor de termijn voor deelname aan een
p.p. ruimschoots overschreden zou worden. Klager geeft aan dat hij toen geschrokken is en gevlucht is naar Spanje. Uit de rapportage van de inrichting komt naar voren dat klager drie jaar later, in het bezit van valse reisdocumenten, is aangehouden op
Rotterdam Airport. Hieruit kan worden afgeleid dat klager niet voornemens was terug te keren naar Nederland om zijn straf uit te zitten. De Staatssecretaris begrijpt daarom de vrees van het OM dat klager zich, indien hij daartoe in de gelegenheid zou
zijn, aan de verdere tenuitvoerlegging van zijn detentie zal onttrekken. Waar klager stelt dat ontvluchten geen zin heeft, gelet op de Europese verdragen, wordt dit weersproken door het feit dat hij zich drie jaar uit het zicht van justitie heeft weten
te houden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het OM heeft aangegeven negatief te adviseren ten aanzien van een te verlenen verlof, zulks in verband met de vrees dat klager zich aan de verdere tenuitvoerlegging zal onttrekken.
De politie Limburg-Zuid heeft geen bezwaren gemeld ten aanzien van het door verzoeker opgegeven verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens – kortweg - gekwalificeerde diefstal en overtreding van de Wet Wapens en Munitie. Aansluitend dient hij een taakstrafvervangende hechtenis te ondergaan van 6 maanden en een
gevangenisstraf van een maand. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 12 april 2012. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 75 dagen te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Vastgesteld kan worden dat klager zich, toen hij in februari 2008 werd opgeroepen voor het ondergaan van de huidige gevangenisstraf, aan de tenuitvoerlegging daarvan heeft onttrokken door te vertrekken naar het buitenland. Voorts kan worden vastgesteld
dat klager pas in februari 2011 kon worden aangehouden toen hij met vervalste papieren vanuit Spanje naar Nederland kwam. Gelet op die omstandigheden is de vrees dat klager zich bij een verlofverlening andermaal zal onttrekken aan de verdere
tenuitvoerlegging van de hem opgelegde vrijheidsstraffen, begrijpelijk en gerechtvaardigd. Hetgeen door klager daaromtrent naar voren is gebracht is onvoldoende aannemelijk geworden om tot een ander oordeel te komen. De beroepscommissie is van oordeel
dat voornoemde omstandigheid een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en
gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven