Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1609/GA, 12 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:12-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1609/GA

betreft: [klager] datum: 12 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Y.W.G. Verschuren, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 mei 2011 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 augustus 2011, gehouden in de locatie Noordsingel De Ent Rotterdam, is gehoord klager en een juridisch medewerker van het kantoor van zijn raadsvrouw, [...].
De directeur van voormelde inrichting heeft schriftelijk vooraf laten weten niet te zullen verschijnen en een reactie op schrift gezet.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagcommissie
De beklagen betreffen:
1. Een disciplinaire straf van plaatsing in een strafcel gedurende 14 dagen, wegens het niet opvolgen van bevelen en het plegen van verzet waardoor een personeelslid gewond is geraakt (AR2011/181) en
2. Het niet toegewezen krijgen van een tolk, ondanks meerdere verzoeken hiertoe (voorafgaande en tijdens de plaatsing in de strafcel) (AR2011/182).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklagen op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt, zakelijk weergegeven, als volgt toegelicht.
Klager spreekt de Nederlandse taal in het geheel niet, al kan hij de taal inmiddels wel een heel klein beetje begrijpen. Klager heeft een in de Nederlandse taal opgestelde beslissing gekregen van een disciplinaire straf van 14 dagen strafcel. Toen hij
de beslissing uitgereikt kreeg, begreep hij alleen dat hij 14 dagen straf kreeg. Hij begreep dit omdat hij al vaker had meegemaakt dat anderen een straf opgelegd kregen. Klager heeft gevraagd om een tolk opdat hij wist waarom hij straf opgelegd kreeg.
Pas na een maand heeft klager contact gehad met zijn advocaat. Natuurlijk had hij eerder contact op kunnen nemen, maar door de taalbarrière had hij dan nog niets uit kunnen leggen.
Wat er die dag speelde is het volgende. Klager en een andere gedetineerde zaten op een cel. Zij vroegen toestemming om naar de imam te gaan. De andere gedetineerde mocht wel gaan, maar klager niet. Klager vroeg daarop waarom hij niet naar de imam
mocht.
Toen hij één en ander niet begreep, heeft hij om een tolk gevraagd. Klager kon uitsluitend duidelijk maken dat hij wilde gaan en hij begreep uitsluitend dat dit niet mocht en dat hij 24 uur moest blijven. Men wilde hem in die cel opsluiten. Klager
begreep dat het hem verboden was naar de imam te gaan, maar de reden daarvan begreep hij niet. Klager moest 24 uur op cel blijven. Hij weigerde dit, hetgeen erin heeft geresulteerd dat klager onder dwang naar zijn cel moest worden gebracht.

Namens klager is hieraan het volgende toegevoegd.
Er is geclaimd dat klager is gehoord. Dit wordt betwist aangezien klager ten tijde van de oplegging van de disciplinaire straf de Nederlandse noch de Engelse taal machtig was.
De beklagcommissie houdt als datum de datum van de strafoplegging aan, namelijk 16 juli 2010. Klager begreep die dag wel dat hij een straf opgelegd kreeg, maar hij begreep niet dat hij een klacht kon indienen tegen die beslissing. Er is gedurende de 14
dagen straf door klager meermaals om een tolk gevraagd, maar aan dit verzoek is niet voldaan. Klager kan niet worden verweten dat hij in verzuim is geweest. Pas toen de advocaat met een tolk op bezoek kwam, kon aan klager duidelijk worden gemaakt dat
hij de mogelijkheid had een klacht in te dienen en is zulks gebeurd. Klager wilde wel meewerken, maar weigerde dit omdat hij het allemaal niet begreep. Hij heeft meerdere malen om uitleg verzocht.

De directeur heeft in beroep aangegeven de disciplinaire straf gezien hetgeen is voorgevallen redelijk en billijk te vinden en heeft verzocht om bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie.

3. De beoordeling
De beslissing tot oplegging van de disciplinaire straf dateert van 16 juli 2010. De brief van klagers raadsvrouw aan de directeur - waarmee beoogd werd beklag in te dienen tegen deze beslissing en de gang van zaken met betrekking tot het verzoek om een
tolk - dateert van 17 september 2010. De beroepscommissie is van oordeel dat klager redelijkerwijs eerder dan hij (eerst na verloop van bijna twee maanden) heeft gedaan, de mogelijkheid heeft gehad contact op te nemen met zijn raadsvrouw en met haar
hulp informatie had kunnen verkrijgen omtrent de redenen waarom de disciplinaire straf was opgelegd en over de mogelijkheid van beklag. Gelet daarop is naar het oordeel van de beroepscommissie geen sprake van het in artikel 61, vijfde lid, van de Pbw
genoemde geval dat klager voor wat betreft de overschrijding van de beklagtermijn (waarvan hier sprake is) redelijkerwijze niet kan worden geoordeeld in verzuim te zijn geweest. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 12 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven