nummer: 11/1870/GV
betreft: [klager] datum: 10 augustus 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 16 juni 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep – zakelijk weergegeven en voor zover in deze procedure van belang – als volgt toegelicht. Klager is van mening dat justitie er alles aan doet om hem geen verlof te verlenen. Gedurende zijn detentie heeft klager niet eerder een
disciplinaire straf opgelegd gekregen. In de inrichting was het bekend dat klager niet onder toezicht urine kan produceren. Desondanks wordt dit nu tegen hem gebruikt. Klager gebruikt geen verdovende middelen. Klager heeft aangeboden bloed af te staan
voor onderzoek maar dat wordt geweigerd. Klager is van mening dat het verzoek om algemeen verlof ten onrechte is afgewezen.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen omdat klager geen schone urine heeft kunnen produceren bij een urinecontrole. Het niet meewerken aan een urinecontrole wordt in het kader van het drugsontmoedigingsbeleid aangemerkt als fraude en
gelijkgesteld
aan het gebruik van harddrugs. In dergelijke gevallen wordt een disciplinaire straf opgelegd en worden de eerstvolgende twee verlofaanvragen afgewezen. Klager bestrijdt dat hij voldoende tijd zou hebben gehad om urine te kunnen produceren en hij is het
niet eens met de gevolgde procedure. Deze bezwaren van klager dienen in beklag aan de orde te komen. De Staatssecretaris heeft zich bij zijn beslissing gebaseerd op de door de directeur verstrekte informatie en gaat er vanuit dat is gehandeld conform
de
vastgestelde procedure.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag aangezien klager disciplinair is gestraft naar aanleiding van een urinecontrole.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket te Amsterdam heeft aangegeven geen bezwaren te hebben tegen het verlenen van algemeen verlof onder de voorwaarde van het gebruik van alcoholremmers tijdens het verlof en het afnemen van een urinecontrole na
dat verlof.
De politie Utrecht heeft negatief geadviseerd op het verzoek om algemeen verlof. Op klagers verlofadres woont een persoon met antecedenten en de pleeglocatie van het delict waarvoor klager is gedetineerd ligt dicht bij het verlofadres. Ook is klagers
ex-echtgenote bang dat klager haar bij een verlof zal opzoeken.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 11 jaar met aftrek, wegens – kortweg – feitelijke aanranding van de eerbaarheid, bedreiging, doodslag en mishandeling. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 19 september 2011.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers vijfde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
De beroepscommissie heeft ambtshalve kennisgenomen van de inhoud van de mondelinge uitspraak van de beklagcommissie bij de p.i. Alphen aan den Rijn van 11 juli 2011. In die uitspraak heeft de beklagcommissie het beklag van klager, gericht tegen de
disciplinaire straf van 1 juni 2011, die is opgelegd naar aanleiding van het niet meewerken aan een urinecontrole, gegrond verklaard en aan klager een financiële tegemoetkoming toegekend. De directeur heeft tegen die beslissing van de beklagcommissie
op
15 juli 2011 beroep ingesteld, op welk beroep thans nog niet is beslist.
Nu het beklag tegen de beslissing om aan klager een disciplinaire straf op te leggen voor het niet kunnen produceren van urine bij de betreffende urinecontrole gegrond is verklaard en dit de enige grond is waarop de bestreden beslissing berust, moet
worden geoordeeld dat de beslissing van de Staatssecretaris is genomen op een grond die deze beslissing niet kon dragen. Derhalve moet de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en aan de Staatssecretaris zal worden opgedragen om binnen veertien dagen na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van
de
beroepscommissie.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van 14 dagen na ontvangst van deze uitspraak..
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 augustus 2011
secretaris voorzitter