nummer: 01/2189/GA
betreft: [klager] datum: 4 maart 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 4 december 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[klager], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 15 november 2001 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek, locatie Ooyerhoek te Zutphen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2002, gehouden in de p.i. locatie De Grittenborgh te Hoogeveen, zijn gehoord klager en de heer [unit-directeur], unit-directeur van de gevangenis Zutphen te Zutphen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van de directeur het wassen van privékleding voor zijn rekening te nemen.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik dien wel ontvankelijk te worden verklaard in mijn beklag, omdat ik beklag heb ingesteld tegen de weigering van de directeur om te betalen voor het wassen van privékleding. Deze weigering kan worden aangemerkt als een beslissingvan de directeur.
In het huishoudelijk reglement van de inrichting staat vermeld dat de gedetineerden moeten betalen voor de afschrijving van de wasmachines en het elektriciteitsverbruik. Deze kosten vloeien voort uit de zorgplicht van de directie,als bedoeld in artikel 44, vierde en vijfde lid, PBW.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 10 augustus 2001 werd klager schriftelijk bericht dat de uitspraak van de Raad (01/505/GA) niet automatisch zou gelden voor de p.i. Zutphen. Teneinde deze uitspraak te toetsen aan de omstandigheden in de p.i. Zutphen, bleef totnader bericht de bestaande wasregeling van kracht. Tegen deze beslissing is klager in beklag gegaan. Klager kan niet worden ontvangen in zijn beklag, omdat er geen sprake is van een weigering tot het nemen van een beslissing dan weleen weigering te voldoen aan de zorgplicht. Er was enige tijd nodig om het een en ander te bestuderen.
De gedetineerden hebben in de inrichting de vrijheid om hun was uit te voeren en weer in te voeren. Hierdoor hoeven zij geen gebruik te maken van de wasregeling. Voor gedetineerden die niet of onvoldoende in staat zijn hun wasgoeddoor het bezoek te laten wassen, neemt de inrichting de kosten van het wassen over, indien hun financiële situatie daartoe aanleiding geeft.
In de praktijk betekent dit dat wanneer een gedetineerde minder dan één keer per drie weken bezoek ontvangt en hij slechts inkomen ontvangt ter hoogte van het loon in de inrichting, hij in aanmerking komt voor het op kosten van deinrichting wassen van zijn privékleding.
Per 1 januari 2002 staat in het huisreglement dat men kleding vrij mag in- en uitvoeren. Hiervoor was dit in de praktijk al wel toegestaan. De regels zijn nu aangepast aan de praktijk.
3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat klager beklag heeft ingesteld tegen de weigering van de directeur om klagers privékleding op kosten van de inrichting te wassen. Deze beslissing dient te worden aangemerkt als een klager betreffendedoor of namens de directeur genomen beslissing, als bedoeld in artikel 60, eerste lid, PBW. Derhalve dient klager te worden ontvangen in zijn beklag.
Vast is komen te staan dat een gedetineerde in de inrichting in de praktijk zijn privékleding kan uitvoeren om deze te laten wassen en deze kleding vervolgens weer kan invoeren in de inrichting. Hierdoor is het niet noodzakelijk omprivékleding op eigen kosten in de inrichting te laten wassen. Voor gedetineerden die redelijkerwijs niet in staat zijn de privékleding te laten wassen buiten de inrichting is het mogelijk om kosteloos de kleding binnen deinrichting te laten wassen.
Nu klager de mogelijkheid heeft om de privékleding buiten de inrichting te laten wassen, kan de weigering van de directeur om klagers privékleding op kosten van de inrichting te laten wassen niet als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Het beroep treft derhalve geen doel.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van gronden.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schoone, secretaris, op 4 maart 2002.
secretaris voorzitter