Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2409/SGA, 29 juli 2011, schorsing
Uitspraakdatum:29-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2409/SGA

Betreft: [klager] datum: 29 juli 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie De Karelskamp te Almelo.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 20 juli 2011, inhoudende de oplegging van de maatregel van cameratoezicht voor
de duur van veertien dagen, ingaande op 20 juli 2011 om 16.05 uur en eindigende op 3 augustus 2011 om 16.05 uur, opgelegd ter voorkoming van ontvluchting en ter bescherming van de veiligheid van de gezondheid van verzoeker, waarbij het belang van
verzoeker op privacy is afgewogen tegen het algemeen belang van voorkoming van maatschappelijke onrust, aan welk laatste belang meer gewicht is toegekend.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 21 juli 2011 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 28 juli 2011.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft het verzoek schriftelijk nader toegelicht en de directeur heeft een schriftelijke reactie gegeven op het schorsingsverzoek.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Hij overweegt daartoe het volgende.

Ambtshalve is de voorzitter bekend dat verzoeker sedert begin juni 2011 in zijn verblijfruimte dag en nacht onder cameratoezicht staat op basis van een door de directeur ingevolge artikel 34a lid 1 sub d Pbw genomen maatregel, die een aantal malen is
verlengd. Laatstelijk is dat gebeurd bij beslissing van de directeur van 20 juli 2011. Van de tenuitvoerlegging van die beslissing heeft verzoeker schorsing gevraagd.

Zonder twijfel is, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, dat de maatregel inbreuk maakt op de privacy van verzoeker. Verzoeker klaagt hier ook over en stelt het cameratoezicht als bijzonder onplezierig te ervaren. Die inbreuk kan
gerechtvaardigd
zijn met het oog op -in deze specifieke casus- bescherming van de in artikel 34a lid 1 sub d Pbw genoemde belangen. Naarmate bedoelde maatregel (en daarmee de inbreuk op de privacy van verzoeker) langer duurt, gaan bij de benodigde belangafweging
verzoekers belangen zwaarder wegen en dient de noodzaak tot voortzetting van de maatregel met argumenten en relevante feiten en omstandigheden te worden onderbouwd en aannemelijk gemaakt. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter rechtvaardigen de
door de directeur vermelde argumenten en feiten en omstandigheden niet de verlenging van bedoelde maatregel. Het enkele feit dat verzoeker één van de verdachten in de zogenaamde “Amsterdamse zedenzaak” is (verzoeker wordt verdacht van overtreding van
art. 240b Sr), is onvoldoende om de maatregel nog langer te laten voortduren. Van belang is dat uit de door de directeur verstrekt informatie blijkt, dat verzoeker fysiek en mentaal in goede conditie is en dat hij waar mogelijk gewoon meedoet met het
programma op de Extra Zorg Voorziening. Uit niets blijkt dat ten aanzien van verzoeker sprake zijn van een gevaar voor suïcide of voor zijn gezondheid in het algemeen. Van vluchtgevaar is evenmin gebleken. De in art. 34a lid sub d Pbw genoemde belangen
nopen daarom -voorlopig oordelend- niet meer tot toepassing van cameratoezicht en het belang van verzoeker bij privacy dient thans zwaarder te wegen.

Het verzoek zal worden toegewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst met onmiddellijke ingang de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van 20 juli 2011, waarbij ten aanzien van verzoeker de maatregel als bedoeld in artikel 34a Pbw met 14 dagen is verlengd.

Aldus gegeven door mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 29 juli 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven