Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2302/SGA, 21 juli 2011, schorsing
Uitspraakdatum:21-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2302/SGA

Betreft: [klager] datum: 21 juli 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i., inhoudende dat hem slechts één beklagformulier tegelijk wordt verstrekt.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 9 juli 2011 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 20 juli 2011. Klagers raadsman, mr. Th.J.A. Winnubst, is in de gelegenheid gesteld het schorsingverzoek
schriftelijk nader toe te lichten.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft het schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht.

De directeur heeft schriftelijk zijn standpunt ten aanzien van het schorsingsverzoek toegelicht.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de beslissing van de directeur, welke blijkens de toelichting van de directeur is genomen teneinde
overzicht te behouden, om klager per keer één beklagformulier te verstrekken en hem – zodra dat formulier is ingevuld en ingeleverd – daarna op zijn verzoek pas een volgend formulier te verstrekken, niet zodanig onredelijk of onbillijk dat dit een
schorsing van die beslissing zou kunnen rechtvaardigen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

De voorzitter merkt daarbij nog op dat het indienen van een klaagschrift, buiten dat dit schriftelijk dient te geschieden, niet aan een vormvoorschrift is gebonden en dat klager zich ook per brief tot de beklagcommissie kan wenden.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 21 juli 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven