Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0149/TA, 28 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:28-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/149/TA

betreft: [klager] datum: 28 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 januari 2011 van de beklagcommissie bij De Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juni 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker, gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag waarop de uitspraak van de beklagcommissie ziet betreft de kamercontrole op 3 november 2010, alsmede het lezen en in beslag nemen van post van klager, waaronder advocatenpost.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De raadsman van klager, mr. Sol, heeft de beklagcommissie bericht dat hij en klager niet bij de zitting van de beklagcommissie aanwezig zouden zijn. Klager is daarvan niet op de hoogte gesteld. De beklagcommissie heeft het beklag ten onrechte behandeld
buiten klagers aanwezigheid. De beklagcommissie heeft zijn beklag niet serieus genomen en is afgegaan op geruchten in plaats van feiten, wat de inrichting goed uitkomt. Pure diefstal, geestelijke mishandeling en het verneuken van goede relaties zijn
toegestaan volgens de inrichting en discriminatie is aan de orde van de dag. Klager is dit meer dan beu. Hij verzoekt de beroepscommissie de zaak naar de beklagcommissie terug te verwijzen.
Klagers papieren, waaronder zijn post, zijn na de kamercontrole allemaal meegenomen. Hetgeen de inrichting aanvoert klopt niet. De foto’s die zijn gevonden betreffen klagers eigen jeugdfoto’s. Deze zijn in de versnipperaar beland. Klager vindt de
beschuldiging over opnameapparatuur in zijn kamer onzin. Klagers kamer was niet vol. Hij heeft de spullen niet teruggekregen. Wat betreft de klachten die niet zijn behandeld, meent klager dat die moeten worden terugverwezen naar de beklagcommissie.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De kamercontrole heeft plaatsgevonden, omdat het vermoeden van bezit van opnameapparatuur bestond én klager vele dingen verzamelt. Genoemd vermoeden is ontstaan doordat klager steeds de confrontatie met personeelsleden aanging en hun telkens vroeg hun
antwoord te herhalen.
Er is een enorme hoeveelheid, te weten zakken vol, aan krantenknipsels van klagers kamer gehaald. Het is ondoenlijk elk van deze knipsels op een lijst van inbeslaggenomen goederen te vermelden. Vermoedelijk staan daarom ook niet de tevens
inbeslaggenomen foto’s op die lijst. De krantenknipsels en foto’s betreffen zaken die zijn gerelateerd aan klagers pathologie. Het gaat daarbij om foto’s van kleine kinderen en verhalen over pedofilie en verkrachting. Onbekend is hoe klager aan de
foto’s komt. Daarnaast eigent klager zich spullen van de afdeling toe, zoals een schaar, die hij niet op zijn kamer mag hebben.
Met klager is nu concreet de afspraak gemaakt dat één keer in de week een vluchtige kamercontrole en eens per twee weken een grondige kamercontrole plaatsvindt.
Er zijn bij de kamercontrole van 3 november 2010 geen poststukken van klager gelezen en/of in beslag genomen. De inrichting heeft zeker geen post gelezen.
De gevonden spullen zoals suiker en waspoeder zijn van de inrichting en horen daarom niet op de lijst.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Daarbij is in aanmerking genomen dat wat betreft klagers post niet aannemelijk is geworden dat deze is
meegenomen of gelezen. De inrichting heeft van meet af aan pertinent ontkend klagers post te lezen. Evenmin is aannemelijk geworden dat de gevonden foto’s klagers jeugdfoto’s betreffen. Voor zover wordt geklaagd over het feit dat de inbeslagneming van
de spullen niet in aanwezigheid van klager is geschied, kan dat niet tot een gegrondverklaring van het beklag leiden, omdat een dergelijke voorwaarde niet in de huisregels wordt gesteld. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

De overige klachten van klager zijn niet geconcretiseerd, zodat de beroepscommissie geen aanleiding ziet de zaak in zoverre terug te verwijzen naar de beklagcommissie.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, prof. dr. W.J. Schudel en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 28 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven