Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1064/TR, 22 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:22-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1064/TR

betreft: [klager] datum: 22 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 31 maart 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. N.A. Heidanus om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Het beroep is gericht tegen de beslissing van de Staatssecretaris tot afwijzing van de aanvraag van het hoofd van FPC Oldenkotte van 1 februari 2011 om een machtiging voor het verlenen van onbegeleid verlof aan klager.

Klagers raadsman heeft gesteld dat klager wel in beroep kan worden ontvangen. De inrichting heeft, mede in het licht van artikel 2 Bvt, de zorgplicht klager voor zover mogelijk te resocialiseren. Het Hof Arnhem heeft bij arrest van 26 mei 2011
aangegeven er van uit te gaan dat het ingezette verloftraject zal worden voortgezet.
Vertraging in klagers verloftraject is beschadigend en onnodig. De bestreden beslissing is genomen op grond van het advies van het Adviescollege Verloftoetsing TBS (Avt), dat ondeugdelijk is, omdat het van verouderde dan wel achterhaalde informatie
over
klager uitgaat.

Namens de Staatssecretaris is aangevoerd dat klager niet in het beroep kan worden ontvangen, omdat de Bvt niet voorziet in de mogelijkheid van beroep tegen een dergelijke beslissing van de Staatssecretaris. Verder kan een dergelijke beslissing niet
worden aangemerkt als een beslissing die een beperking van een wettelijk recht inhoudt, daar noch in de Bvt noch in andere wet- of regelgeving een recht op verlof is neergelegd.

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie (zie bijvoorbeeld de uitspraken 04/856/TR van 29 juli 2004, 06/1517/TR van 6 oktober 2006 en 07/544/TR van 4 juli 2007) valt noch de wijze van adviseren over verlof noch de beslissing tot het
weigeren
van een verlofmachtiging onder de reikwijdte van de beroepsmogelijkheden van artikel 69, eerste lid, Bvt. In dit artikel is immers niet een beroepsmogelijkheid opgenomen tegen een beslissing van de Staatssecretaris tot het weigeren van een
verlofmachtiging, maar uitsluitend tegen de beslissing van de Staatssecretaris tot intrekking van een reeds verleende verlofmachtiging. Verder is noch in de Bvt noch in andere wet-of regelgeving of verdrag een recht op verlofverlening neergelegd.
De beroepscommissie komt derhalve niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de bestreden beslissing.
Klager zal daarom niet-ontvankelijk in het beroep worden verklaard.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 2 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven