nummer: 11/1048/TA en 11/1122/TA
betreft: [klager] datum: 22 juli 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van respectievelijk
[...], verder te noemen klager,
en het hoofd van de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,
gericht tegen een uitspraak van 5 april 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft klager en het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld om het eigen beroep schriftelijk toe te lichten en schriftelijk te reageren op het beroep van de ander.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a insluiting op de kamer en het niet mogen bellen met de advocaat,
b bejegening door het personeel.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hij klaagt niet over schending van de zorgplicht, maar over de omgangsvormen van bepaalde personeelsleden naar hem toe. Hij probeert al maanden aan te geven dat deze personeelsleden agressief zijn, hem discrimineren en psychisch mishandelen. Zij
oefenen
hun haat en frustratie op hem uit. Zij beweren valselijk dat klager ongepast gedrag vertoont en psychotisch is. Hij wordt regelmatig voor niets ingesloten. Klager is hier ontzettend moe van. Hij heeft veel last van het personeel en heeft daarover
opnieuw klachten ingediend.
Gezien de last die hij ondervindt, dient hem een maximale tegemoetkoming te worden geboden. Mogelijk heeft dat effect op het gedrag van de betreffende stafleden.
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De klachten over het eerder insluiten zijn niet geconcretiseerd. Er is geen sprake geweest van afzondering of een beperking van een aan klager toekomend recht.
Artikel 56, vierde lid, van de Bvt bepaalt dat er geen beklag openstaat tegen de wijze waarop het hoofd van de inrichting de zorgplicht betracht. Verwezen wordt naar uitspraak 08/1224/TA, waarin de beroepscommissie heeft bepaald dat de wijze van
bejegening door medewerkers onder deze wetsbepaling valt en geen sprake is van een beslissing van het hoofd van de inrichting als bedoeld in de artikelen 56 en 57 Bvt. Evenmin zijn klagers rechten door de wijze van bejegening
geschonden.
Verzocht wordt om het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond te verklaren en klager niet-ontvankelijk te verklaren in het beklag.
3. De beoordeling
Aan de orde zijn uitsluitend de op 7 en 9 februari, alsmede 2 en 9 maart 2011 door de beklagcommissie ontvangen klachten van klager met de nummers PN 2011/030 en PN 2011/042, waarop de uitspraak van de beklagrechter ziet. De beroepscommissie zal daarom
in de beoordeling van de thans aan de orde zijnde beroepen geen acht slaan op de vele andere klachten die de inrichting als bijlage bij haar beroepschrift heeft gevoegd.
Voor wat betreft het beroep van het hoofd van de inrichting overweegt de beroepscommissie dat tegen ongegrondverklaring van een beklag voor het hoofd van de inrichting geen rechtsmiddel openstaat. Derhalve zal de beroepscommissie het hoofd van de
inrichting niet-ontvankelijk verklaren in het beroep.
Voor wat betreft klagers beroep overweegt de beroepscommissie het volgende.
a Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Hierbij is in aanmerking genomen dat het insluiten op de kamer op 7 februari 2011 van 13.35 uur tot 16.00
uur wegens niet deelnemen aan het programma niet onredelijk is te noemen en dat dit meebrengt dat klager pas na 16.00 uur kon bellen met zijn advocaat. Niet is gesteld of gebleken van een noodzaak voor klager om eerder belcontact met zijn advocaat te
hebben.
Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.
b Gelet op vaste jurisprudentie van de beroepscommissie, onder meer uitspraak 08/1224/TA van 13 oktober 2008, betreffen klachten over bejegening van verpleegden door personeelsleden geen beslissing van het hoofd van de inrichting waartegen op grond van
artikel 56 of 57 Bvt beklag kan worden ingediend.
De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en klager op dit punt alsnog niet-ontvankelijk in het beklag verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het hoofd van de inrichting niet-ontvankelijk in het beroep.
Ten aanzien van het punt bejegening in klagers beroep vernietigt de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter en verklaart zij klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag. Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in
zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 22 juli 2011
secretaris voorzitter