Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1082/TA, 22 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:22-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1082/TA

betreft: [klager] datum: 22 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 april 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman mr. R. Polderman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de kwaliteit van de voeding.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagzitting heeft zonder klagers aanwezigheid plaatsgevonden. De inrichting heeft geen verweerschrift ingediend.
De klacht ziet niet op de zorgplicht, maar op het niet voldoen van de voeding aan de kwaliteitseisen die zijn vastgelegd in de European Prison Rules. Door wijziging van het contract met het cateringbedrijf voldoet de aangeboden voeding qua kwaliteit en
hoeveelheid niet aan de normen van de voedingsleer. Er is geen technisch onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de voeding. De warme maaltijd zal wel aan de gewichtseisen voldoen, maar dat wordt medebepaald door de hoeveelheid water die in het pakket
verwerkt is.
De beklagcommissie is niet ingegaan op klagers verzoek om zelf het persoonlijk voedingsbudget te beheren. Klager voelt zich genoodzaakt zelf zijn eten te koken, wat een kostenpost van ongeveer € 50,= per week oplevert.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De wijze van betrachten van de zorgplicht ten aanzien van voeding is niet beklagwaardig.

3. De beoordeling
Aan klagers bezwaar tegen de door de beklagrechter ten aanzien van zijn beklag gevolgde procedure kan voorbij worden gegaan, reeds nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Hierbij is in aanmerking genomen dat in de huisregels van de inrichting onder 8.3.3. weliswaar is opgenomen
dat een recht op voeding bestaat en dat de inrichting daarvoor zorgt, maar dat noch in de Bvt noch in de huisregels van 2010 en 2011 is opgenomen dat er een recht of zorgplicht ten aanzien van de kwaliteit en hoeveelheid van de te verstrekken voeding
bestaat. In het licht van de beperkte beklaggronden van artikel 56 Bvt hebben de kwaliteit en hoeveelheid voeding betrekking op de wijze van betrachten van de zorgplicht betreffende voeding en staat daartegen geen beklag open.
Om die reden kan niet worden toegekomen aan de beoordeling van de vraag of klager vanwege de door hem als niet goed ervaren voeding een persoonlijk voedingsbudget zou moeten worden toegestaan.

Voor zover namens klager in beroep is gesteld dat het beklag ontvankelijk en gegrond is omdat de regeling betreffende te verstrekken voeding onverbindend is wegens strijd met de European Prison Rules, geldt dat - gelet op het karakter van de European
Prison Rules- eventuele strijdigheid van de nationale regeling met bedoelde internationale regels niet tot onverbindendheid van de nationale regels kan leiden.

Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 22 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven