Nummer: 11/909/JB
Betreft: [klager] datum: 19 juli 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. drs. R.H.P. Feiner, namens
[...], geboren op 12 augustus 1994, verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 21 maart 2011 van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 22 juni 2011, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Heuvelrug, locatie Eikenstein, zijn gehoord [...] en [...], selectiefunctionarissen, en mr. [...], officier van justitie.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. Klagers raadsman mr. drs. R.H.P. Feiner was verhinderd ter zitting te verschijnen en heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.
Het lid van de beroepscommissie mr. drs. T.A.M. Louwe was verhinderd ter zitting aanwezig te zijn en beslist mee aan de hand van de stukken.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar een opvangafdeling van de j.j.i. Den Hey-Acker te Breda ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager was als voorlopig gehechte geplaatst op een opvangafdeling van De Hartelborgt te Spijkenisse.
Bij uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 januari 2011 is klagers verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen en verdere gevangenhouding van klager in een ‘jeugdhuis van bewaring’ bevolen, met dien verstande dat de
tenuitvoerlegging
plaatsvindt in nachtdetentie.
Op verzoek van de directeur van De Hartelborgt van 9 februari 2011 heeft de selectiefunctionaris beslist klager als voorlopig gehechte over te plaatsen naar een opvangafdeling van Den Hey-Acker.
Bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 9 juni 2011 is klager veroordeeld tot jeugddetentie van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
3. De standpunten
Namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
In plaats van nachtdetentie is klager uit de regio geplaatst en zonder dat hem een schriftelijke mededeling van de overplaatsingsbeslissing is uitgereikt.
De rechtbank is bevoegd om op grond van artikel 493, derde lid, Wetboek van Strafvordering (WvSv) nachtdetentie te bevelen, waaraan door zowel de officier van justitie als de selectiefunctionaris uitvoering dient te worden gegeven. Alleen als de
rechtbank slechts een bevel tot gevangenhouding had gegeven, had het de officier van justitie en de selectiefunctionaris vrijgestaan om de voorlopige hechtenis al dan niet in nachtdetentie te laten plaatsvinden. Andere mogelijkheden bestaan er niet.
Klager mocht erop vertrouwen dat uitvoering zou worden gegeven aan de uitspraak van de rechtbank van 26 januari 2011. De officier van justitie heeft echter op grond van een eigen beleidslijn geen uitvoering aan het bevel gegeven, omdat hij meer dan zes
maanden jeugddetentie zou gaan eisen. Ten onrechte gaat de selectiefunctionaris er van uit dat de beslissing van de rechtbank niet meer dan een aanwijzing is, waarmee hij slechts rekening hoeft te houden.
De officier van justitie en de selectiefunctionaris hebben gehandeld in strijd met artikel 5, vierde lid, EVRM en artikel 37 sub b en d van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) door geen uitvoering te geven aan het bevel van
de rechtbank Rotterdam van 26 januari 2011 dat de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis in nachtdetentie plaatsvindt. Klager heeft daardoor schade ondervonden en verzoekt hem een vergoeding van € 5.000,= toe te kennen. Hij had belang bij
nachtdetentie, omdat hij bij zijn kerstrapport voldoendes had en kon overgaan van Havo 4 naar Havo 5, welke kans zonder nachtdetentie zou zijn verkeken. Weliswaar heeft de officier van justitie nadien zijn standpunt gewijzigd en is klager in
nachtdetentie geplaatst, maar wilde de school hem niet langer terugnemen, behalve voor het maken van zijn tentamens. Klager mag uiteindelijk over naar Havo 5, maar niet op die school. Onduidelijk is waar hij hetzelfde takenpakket zal kunnen vervolgen.
Mogelijk is hij aangewezen op volwassenenonderwijs.
Klager is juist door de medeverdachte bedreigd en niet andersom. Klager verwijst naar een verklaring van twee getuigen, die hij overlegt.
De selectiefunctionarissen hebben inzake het beroep, onder verwijzing naar de inhoud van de beslissing op het bezwaarschrift en de reactie op het beroep, het volgende standpunt naar voren gebracht.
De selectiefunctionaris is op grond van artikel 16 Bjj belast met de selectie en (over)plaatsing van jeugdigen. Daarbij neemt hij op grond van artikel 16, vierde lid, Bjj in aanmerking de aanwijzingen van het openbaar ministerie en van de autoriteiten
die de straf of maatregel hebben opgelegd. In klagers geval is beslist tot overplaatsing op verzoek van de directeur van De Hartelborgt. Deze directeur had via de officier van justitie Rotterdam vernomen dat er sterke aanwijzingen waren dat klager druk
uitoefende op een tevens in De Hartelborgt verblijvende medeverdachte. Dit op grond van het politieverhoor, een brief die het openbaar ministerie had en briefjes van klager aan die medeverdachte.
De selectiefunctionaris heeft zowel de directeur als de officier van justitie geconsulteerd over de redenen voor overplaatsing.
De selectiefunctionaris was vóór het overplaatsingsverzoek niet op de hoogte van de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 januari 2011. Deze is noch door de rechtbank noch door de officier van justitie naar de selectiefunctionaris gezonden.
De selectiefunctionaris noch de officier van justitie heeft in strijd met de wet gehandeld.
De bevoegdheden van de verschillende bij nachtdetentie betrokken actoren, waaronder de selectiefunctionaris, staan beschreven in het Beleidskader nachtdetentie van januari 2010. Dit Beleidskader, dat naar verwachting tegelijk met de wijziging van de
Bjj
op 1 juli 2011 in werking zal treden, wordt al als leidraad gebruikt. De selectiefunctionaris voert alleen uit wat het openbaar ministerie inzake nachtdetentie beslist en kan de beslissing om geen uitvoering te geven aan nachtdetentie niet toetsen. In
de uitvoering heeft de selectiefunctionaris een eigen afweging.
De rechtbank Rotterdam erkent in het vonnis van 9 juni 2011 dat de rechter een aanwijzing tot nachtdetentie kan geven.
De wijze van bekendmaking van het Beleidskader zal breed bekend worden gemaakt, opdat ook de advocatuur daarvan op de hoogte zal zijn.
Op verzoek van de selectiefunctionarissen heeft de officier van justitie nog de volgende toelichting gegeven.
Als een jeugdige in een inrichting verblijft waar nachtdetentie mogelijk is, stuurt het openbaar ministerie Rotterdam de desbetreffende rechterlijke uitspraak naar de inrichting van verblijf en niet naar de selectiefunctionaris. Alleen als een
overplaatsing naar een andere inrichting nodig is, krijgt de selectiefunctionaris de rechterlijke uitspraak via het openbaar ministerie.
Het openbaar ministerie heeft de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 januari 2011 niet naar de selectiefunctionaris doorgezonden in verband met de belangen die het openbaar ministerie op dat moment had. Een eis van meer dan zes maanden was
mogelijk aan de orde en er waren aanwijzingen van het onder druk zetten van een medeverdachte door klager.
De rechter kan een aanwijzing nachtdetentie geven op grond van artikel 493 WvSv, maar in het algemeen geldt dat het openbaar ministerie daaraan wel uitvoering moet kunnen geven. Zo moet worden onderzocht of de jeugdige naar school kan en naar de
aangegeven school. Daartoe wordt een instemmingsverklaring van de school gevraagd. Eén van de medeverdachten van klager bleek op dezelfde school te zitten, wat een contra-indicatie oplevert.
Het openbaar ministerie Rotterdam legt de termijn van zes maanden zo uit, dat iemand nog tenminste zes maanden moet uitzitten op een moment dat nachtdetentie ingaat.
Nadat meer duidelijk was wat er speelde en de eis tegen klager duidelijk was, had het openbaar ministerie geen bezwaar meer tegen nachtdetentie. Klager is in maart 2011 teruggeplaatst in De Hartelborgt. De ‘oude’ school wilde hem niet meer hebben,
ondanks dat de medeverdachte niet meer naar die school ging, maar klager mocht nog wel toetsen doen. Klager is inmiddels overgeplaatst naar de dependance van De Hartelborgt te Kralingen. Hij kan zijn opleiding in het nieuwe schooljaar vervolgen op een
school in Rotterdam-Noord. Hij heeft nu geen nachtdetentie meer, maar jeugddetentie met onbegeleid verlof.
4. De beoordeling
Klager ondergaat ten tijde van de bestreden beslissing voorlopige hechtenis. Hiervoor zijn op dat moment de opvanginrichtingen bestemd.
De opvangafdeling van zowel De Hartelborgt als Den Hey-Acker is normaal beveiligd.
Het beroep richt zich tegen de ongegrondverklaring van het bezwaar tegen de beslissing tot overplaatsing van klager van De Hartelborgt naar Den Hey-Acker, mede in het licht van volgens klagers raadsman door de rechtbank Rotterdam bevolen
nachtdetentie.
Klager kan alleen in het beroep worden ontvangen, voor zover dat betrekking heeft op de beslissing van de selectiefunctionaris. De beroepscommissie heeft geen bevoegdheid te oordelen over beslissingen van het openbaar ministerie.
Klager heeft aangevoerd dat de overplaatsingsbeslissing hem niet is uitgereikt. Deze omstandigheid kan niet leiden tot gegrondverklaring van het beroep, nu in de Bjj geen schriftelijke mededelingsplicht ten aanzien van de overplaatsingsbeslissing van
de
selectiefunctionaris is opgenomen. Er is dus geen sprake van vormverzuim. Verder staat op grond van de Bjj de mogelijkheid open om bezwaar tegen een overplaatsing te maken en kan tegen de beslissing op het bezwaar in beroep worden gegaan. De wetgever
heeft geen rechtsmiddel opengesteld om overplaatsing in de bezwaarfase te voorkomen.
Vast staat dat de selectiefunctionaris de overplaatsingsbeslissing heeft genomen op het verzoek van de directeur van De Hartelborgt van 9 februari 2011 in verband met sterke aanwijzingen dat klager een ook in die inrichting verblijvende medeverdachte
onder druk heeft gezet. Klager ontkent dit en stelt dat juist hij door die medeverdachte onder druk is gezet, ter staving waarvan hij een door twee medegedetineerden opgestelde verklaring heeft overgelegd. Aan deze verklaring komt naar het oordeel van
de beroepscommissie echter niet de betekenis toe die klager daaraan toegekend wenst te zien, in het licht van de door de selectiefunctionaris genoemde stukken waaruit genoemde sterke aanwijzingen voor juist klagers rol naar voren komen.
Vast staat voorts dat de selectiefunctionaris niet eerder dan door het overplaatsingsverzoek van 9 februari 2011 op de hoogte was van de uitspraak van de rechtbank Rotterdam op 26 januari 2011.
De selectiefunctionaris kon bij het nemen van de beslissing op het overplaatsingsverzoek geen rekening houden met die uitspraak, nu de officier van justitie deze uitspraak niet naar de selectiefunctionaris heeft gezonden, omdat hij strafvorderlijke
redenen had om klager niet voor nachtdetentie naar de dependance van de Hartelborgt te Kralingen te laten gaan en daarnaast klager had geprobeerd een medeverdachte onder druk te zetten. Deze medeverdachte verbleef evenals klager in De Hartelborgt en
ging naar dezelfde school als klager.
Een en ander is in overeenstemming met het door de selectiefunctionaris overgelegde Beleidskader nachtdetentie van januari 2010, dat volgens de selectiefunctionaris naar verwachting tegelijk met de wijziging van de Bjj op 1 juli 2011 in werking zal
treden maar al als leidraad wordt gebruikt. In dit Beleidskader zijn - voor zover hier van belang - de verantwoordelijkheid van de rechter, officier van justitie en de selectiefunctionaris met betrekking tot nachtdetentie beschreven. Zo staat daarin
dat
de rechter ten aanzien van de voorlopige hechtenis een aanwijzing kan geven over de wijze van tenuitvoerlegging - in nachtdetentie - en dat op dit moment (vanaf januari 2010, bc) daarvoor aansluiting wordt gezocht bij artikel 493, tweede lid, WvSv. De
beroepscommissie is er ambtshalve mee bekend dat in het voorstel tot wijziging van de Bjj een wettelijke basis voor nachtdetentie wordt neergelegd in artikel 493, derde lid, WvSv dat daartoe zal worden gewijzigd.
De officier van justitie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan en kan aanwijzingen geven aan de selectiefunctionaris met betrekking tot de plaatsing in dan wel beëindiging van nachtdetentie. Met inachtneming van de aanwijzingen
van het openbaar ministerie omtrent de tenuitvoerlegging selecteert en plaatst de selectiefunctionaris een jeugdige in een justitiële jeugdinrichting (artikel 16, vierde lid, Bjj). Daarbij neemt de selectiefunctionaris aanwijzingen van de rechter in
aanmerking.
Gelet op het voorgaande is de beslissing van de selectiefunctionaris tot overplaatsing van klager naar Den Hey-Acker niet in strijd met de wet en/of artikel 5, vierde lid, EVRM en artikel 37 sub b en d, IVRK, en kan deze, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, ook niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.
De beroepscommissie merkt nog op dat de selectiefunctionaris ter zitting heeft verklaard dat het Beleidskader nachtdetentie na inwerkingtreding breed bekend zal worden gemaakt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, drs. H. Heddema en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 19 juni 2011
secretaris voorzitter