nummer: 11/594/TB
betreft: [klager] datum: 6 juli 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 24 februari 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna: FPC Veldzicht).
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 29 juli 2004 is klager geplaatst in het FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen en vervolgens
overgeplaatst naar het FPC De Kijvelanden te Poortugaal. Bij beslissing van 19 februari 2009 is klager geplaatst in het FPC Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht (hierna: Van der Hoevenkliniek). Op grond van artikel 13 Bvt is klager bij beslissing
van 10 december 2010 tijdelijk geplaatst in het FPC Dr. S. van Mesdag. De Staatssecretaris heeft op 24 februari 2011 beslist om klager te plaatsen in het FPC Veldzicht. Deze overplaatsing is op laatstgenoemde datum gerealiseerd.
3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is in strijd met artikel 53, tweede lid, Bvt niet gehoord. De overplaatsing kwam voor hem uit de lucht vallen. Voorts is de beslissing pas op 25 februari 2011, na zijn overplaatsing, uitgereikt. Verzocht wordt om ter zake een tegemoetkoming toe
te kennen. Plaatsing in het FPC Veldzicht betekent dat klager geen bezoek zal ontvangen. Zijn moeder en vriendin kampen met medische aandoeningen, waardoor zij niet in staat zijn om lang te reizen. In verband met zijn bezoek wil klager graag in de
Oostvaarderskliniek te Almere worden geplaatst.
Klager heeft geen vertrouwen in een goede samenwerking met FPC Veldzicht. Hij is op een ICU-afdeling geplaatst en er zijn hem bel- en postmaatregelen opgelegd bij binnenkomst. Hij heeft het gevoel dat hij geen kans krijgt op een nieuwe start.
Hij ontkent dat hij zocht naar nieuwe ontsnappingsmogelijkheden. Klager zat in de isolatie en luchtte in een luchtkooi. Er is geen enkele aanwijzing hiervoor.
Hij heeft de brief van de medewerkster nooit gezien en ontkent dat hij telefonisch contact met haar heeft onderhouden. Geprivilegieerde post is opengemaakt. Beklagzaken lopen nog.
Volgens de staf van Veldzicht zou het einde ICU moeten zijn. Dit betekent dat klager kan worden overgeplaatst naar een reguliere afdeling van de Oostvaarderskliniek.
FPC Veldzicht beschikt over medische informatie van zijn vriendin en moeder, maar wil die in verband met de privacy niet afgeven. De raadsvrouw heeft de gegevens opgevraagd bij FPC Veldzicht.
Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Klager is op 24 februari 2011 gehoord over de overplaatsing naar FPC Veldzicht.
Hij is op 26 november 2010 ontvlucht uit de Van der Hoevenkliniek. Gebleken is dat klager een intieme relatie had met een medewerkster van deze kliniek, die hem bij de ontsnapping heeft geholpen. Na terugkeer vertoonde klager gedrag dat werd ingeschat
als zoekend naar mogelijkheden voor een nieuwe ontvluchtingspoging/gijzelingspoging. De situatie werd dermate onhoudbaar dat de Van der Hoevenkliniek op 10 december 2010 heeft verzocht om een crisisplaatsing. Klager is vervolgens op grond van artikel
13
Bvt in het FPC Dr. S. van Mesdag geplaatst.
Bij brief van 19 januari 2011 heeft FPC Dr. S. van Mesdag bericht dat er bij de controle van de post van klager een brief is aangetroffen van de medewerkster van de Van der Hoevenkliniek die klager heeft geholpen bij zijn ontsnapping. Voorts bleek dat
klager onder valse voorwendselen telefonisch contact met haar onderhield. Niet in het geschil is dat het verblijf van klager in de Van der Hoevenkliniek niet langer geïndiceerd was. Niet onderbouwd is dat klagers moeder en vriendin niet naar FPC
Veldzicht zouden kunnen reizen. Bij herplaatsing wordt niet enkel gekeken naar de voorkeur van de tbs-gestelde. FPC Veldzicht beschikt over een extra beveiligde afdeling die, gelet op het advies herplaatsing en aanvraag RISC van 14 januari 2011, voor
klager geïndiceerd is. FPC Oostvaarderskliniek beschikt niet over een dergelijke afdeling. Het behandelverloop van klager kenmerkt zich door gebrekkig probleembesef, drugsgerelateerde problematiek en verzet tegen justitie en behandelaars. Het
wantrouwen
jegens FPC Veldzicht is (mede) hierdoor te verklaren.
Betwist wordt dat klager in het FPC Veldzicht geen nieuwe kans wordt gegeven.
4. De beoordeling
Klager is 24 februari 2011 gehoord omtrent de voorgenomen overplaatsing naar het FPC Veldzicht. De beslissing tot overplaatsing dateert eveneens van 24 februari 2011 en klager is diezelfde dag overgeplaatst. De schriftelijke mededeling is hem na zijn
overplaatsing op 25 februari 2011 uitgereikt. Derhalve is niet tijdig voldaan aan de in artikel 54, tweede lid, Bvt neergelegde mededelingsplicht. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de bestreden beslissing van de Staatssecretaris op formele grond
te worden vernietigd. Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.
Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten
vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.
De Staatssecretaris heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen op basis van het herselectieverzoek van 14 januari 2011 met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent
het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico.
Voor de redenen van overplaatsing van klager naar het FPC Veldzicht verwijst de beroepscommissie naar het hiervoor weergegeven standpunt namens de Staatssecretaris dat door klager op zich niet is betwist.
De beroepscommissie stelt voorop dat namens de Staatssecretaris is gesteld en door of namens klager niet is betwist dat de Oostvaarderskliniek niet over een extra beveiligde afdeling beschikt. Voorts is door klager de stelling dat zijn moeder en zijn
vriendin hem om medische redenen niet zouden kunnen bezoeken niet onderbouwd. Door klager is gesteld dat FPC Veldzicht over dergelijke medische informatie beschikt en het aan de inrichting is om die over te leggen, maar de beroepscommissie is van
oordeel dat als klager dergelijke redenen aanvoert het aan hem is om die stelling te onderbouwen.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager over te plaatsen naar FPC Veldzicht, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Nu de bestreden beslissing op formele grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder b van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvt bepalen dat haar uitspraak
met betrekking tot de plaatsing van klager in de plaats treedt van de bestreden beslissing.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak omtrent de overplaatsing van klager in de plaats treedt van die beslissing.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Staatssecretaris toekomende tegemoetkoming op € 50,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 juli 2011
secretaris voorzitter