nummer: 11/736/GM
betreft: [klager] datum: 28 juli 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 7 maart 2011 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Klager, zijn raadsman, mr. H.S.K. Jap-A-Joe, en de inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Krimpen aan den IJssel, zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 20 mei 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel te worden gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. Klagers raadsman en de inrichtingsarts hebben bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 27 januari 2011, betreft het niet serieus nemen van klagers griepklachten.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager was op dinsdag 25 januari 2011 erg ziek. De medische dienst adviseerde klager water met suiker te drinken. Klager is het hier niet mee eens. Klager heeft een kopje thee met citroen en honing
genomen.
De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Op 25 januari 2011 is klager na een ziekmelding gezien door een verpleegkundige. Het medisch dossier vermeldt verkoudheid, hoofdpijn en keelpijn. Op basis van deze klachten is als beleid
genoteerd: expectatief. Klager is niet meer gezien als tweede dag ziekmelder en is dus weer aan het werk gegaan. Op 7 februari 2011 verzoekt klager om een hoestdrankje. Tussen 25 januari 2011 en 7 februari 2011 heeft klager geen hulp van de medische
dienst nodig gehad. Het advies om goed te drinken bij de eerste ziekdag is niet onjuist. Klager is behandeld volgens de geldende normen.
3. De beoordeling
Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, komt naar voren dat klager op 25 januari 2011 zich ziek heeft gemeld en is gezien door een verpleegkundige. Klager was verkouden en had last van hoofdpijn en keelpijn. De beslissing om klager water met
suiker (thee met honing) te adviseren is gelet op de gepresenteerde klachten niet onzorgvuldig. Klager heeft zich na 25 januari 2011 pas op 7 februari 2011 gemeld met het verzoek om een hoestdrankje. Derhalve is niet gebleken dat klager ernstig ziek
was. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 28 juli 2011
secretaris voorzitter