Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/1741/TP, 27 februari 2002, beroep
Uitspraakdatum:27-02-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/1741/TP

betreft: [klager] datum: 27 februari 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT) heeft kennis genomen van een op 17 september 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[klager], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarbinnen klager in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) had moeten zijn geplaatst met ingang van 7 oktober 2001 verlengd tot 5 januari 2002.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 20 september 2000 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden met aftrek en ter beschikking gesteld met bevel dat hij van overheidswege zalworden verpleegd.
De terbeschikkingstelling (tbs) van klager is ingegaan op 10 april 2001. Sindsdien heeft klager in afwachting van zijn plaatsing in een tbs-inrichting als passant verbleven in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuw Vosseveld teVught.
De Minister heeft bij beschikking d.d. 14 november 2000 besloten tot plaatsing van klager in de FPI De Rooyse Wissel te Venray. Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd. Klager is op 26oktober 2001 in die inrichting geplaatst.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De rechter heeft klager veroordeeld tot een door hem geambieerde behandeling. Zijn gevangenisstraf is al lang afgelopen. Zijn gezin met drie opgroeiende kinderen, de gezondheidstoestand van zijn vrouw, zijn bedrijf en zijnfinanciële situatie vereisen onder deze omstandigheden zijn onmiddellijke vrijlating. Klager is in dat kader bereid zich te onderwerpen aan elektronisch toezicht en een meldplicht.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Gelet op de beroepstermijn ex artikel 67, eerste lid, (de beroepscommissie leest dit als: artikel 69, vierde lid, in verbinding met artikel 58, vijfde lid) BVT is klager niet-ontvankelijk in zijn beroep. Ook al is de datum vanuitreiking van de brief van 28 augustus 2001 niet bekend, klager zal deze op of vóór 7 september 2001 hebben ontvangen. Er is geen reden bekend die de termijnoverschrijding tussen de datering van het beroepschrift
(7 september 2001) en de binnenkomst bij de Raad op 17 september 2001 rechtvaardigen.
Mocht de beroepscommissie tot ontvankelijkheid besluiten, dan zal het beroep formeel ongegrond zijn. Klager is tijdig gehoord en geïnformeerd.
Het beroep zal tevens materieel ongegrond zijn. Klager kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. Ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing verbleef klager zes maanden in eenp.i.. Een dergelijke duur is niet zodanig lang dat de bestreden beslissing op die enkele grond onredelijk en onbillijk is.
Er bestaat geen aanleiding ten aanzien van klager af te wijken van de volgorde van plaatsing in tbs-inrichtingen die primair wordt bepaald door de aanvangsdatum van de tbs. Niet is gebleken dat hij met voorrang boven anderetbs-passanten in een tbs-inrichting moet worden geplaatst. De Minister had ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing vanuit de inrichting van klagers verblijf geen signalen daaromtrent ontvangen. Blijkens de overgelegdeverklaring d.d. 29 oktober 2001 van de Forensisch Psychiatrische Dienst Den Bosch is klager niet meer onderzocht op detentiegeschiktheid, nu hij op 26 oktober 2001 is opgenomen in de FPI De Rooyse Wissel.

4. De beoordeling
Niet bekend is op welke datum de ministeriële brief d.d. 29 augustus 2001 aan klager is uitgereikt. Gelet op de datum van het beroepschrift gaat de beroepscommissie ervan uit dat dit op of omstreeks 7 september 2001 is geweest. Hetpoststempel van de envelop van het beroepschrift is van 14 september 2001, waarna het beroepschrift op 17 september 2001 bij de Raad is ingekomen. De beroepscommissie is van oordeel dat klager in zijn beroep kan worden ontvangen.

Zoals de beroepscommissie in haar uitspraak d.d. 9 februari 1998 (C 97/28) heeft overwogen leidt een beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn wegens capaciteitstekort niet zonder meer tot gegrondverklaringvan het beroep. Volgens bestendige jurisprudentie van de beroepscommissie kan het beroep leiden tot gegrondverklaring indien de duur van de passantentermijn onredelijk en onbillijk moet worden geacht en/of de psychische conditie vande tbs-passant zodanig is dat hij als ongeschikt voor verder verblijf in een p.i. moet worden aangemerkt.

Uit het onderzoek in de onderhavige zaak is voldoende komen vast te staan dat klager als gevolg van het capaciteitstekort niet is geplaatst in een tbs-inrichting. Ook is voldoende aannemelijk geworden dat de Minister bij zijnbeslissing op dit punt niet is afgeweken van zijn beleid om de volgorde van plaatsing van tbs-gestelden in een tbs-inrichting te laten bepalen door de volgorde van de data waarop de terbeschikkingstellingen van klager en de overigetbs-gestelden zijn ingegaan.

De totale duur van het verblijf van klager als passant in een p.i. was ten tijde van de bestreden beslissing nog niet zodanig lang dat de bestreden beslissing tot verlenging van de passantentermijn, bij afweging van alle inaanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht.

Blijkens het schrijven d.d. 29 oktober 2001 van de Forensisch Psychiatrische Dienst Den Bosch is klagers psychische conditie met het oog op de verlenging van de passantentermijn niet meer onderzocht, nu hij op 26 oktober 2001 isgeplaatst in de FPI De Rooyse Wissel.
De beroepscommissie heeft geen aanwijzingen dat ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing klagers psychische conditie niet van dien aard was dat een verder verblijf in een p.i. als onverantwoord moest worden beschouwd,zodat er geen aanleiding bestond om klager bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is, gelet op het vorenoverwogene, van oordeel dat de bestreden beslissing tot verlenging van de passantentermijn van 7 oktober 2001 tot 26 oktober 2001, de datum waarop klager daadwerkelijk is geplaatst in de FPIDe Rooyse Wissel, niet in strijd is met de wet.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. J.R. van Veldhuizen , leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 27 februari2002.

secretaris voorzitter

Naar boven