nummer: 11/391/GM
betreft: [klager] datum: 28 juli 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Sittard,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 10 februari 2011 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 20 mei 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klager, bijgestaan door zijn raadsman [...], gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Sittard is zonder bericht van verhindering niet verschenen ter zitting.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 9 december 2010, betreft een onvolledig medisch dossier; het niet verstrekt krijgen van de juiste medicijnen en het niet honoreren van verzoeken om inzage in de
onderzoeksresultaten.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is – zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd. Klager kampt met medische klachten, die al bestonden voor zijn overlevering vanuit Zweden. Een deel van de medische stukken bevindt zich nog in de p.i. Tilburg. Klager krijgt
sinds zijn overplaatsing naar de p.i. Sittard verkeerde medicatie voorgeschreven en hij heeft nimmer de uitslagen verkregen van de bloedonderzoeken en andere onderzoeken. Klager heeft hierdoor zeer geruime tijd in onzekerheid verkeerd omtrent de ernst
van zijn lichaamsklachten en de gevolgen op termijn voor het niet adequaat reageren op deze lichaamsklachten. Klager heeft in het kader van onderhavige procedure voor het eerst kennis kunnen nemen van de medische stukken. De klachten betreffen acute
hart- en longklachten. Klager heeft op 7 september 2010 alleen gesproken met het hoofd van de medische dienst. Klager heeft last van zweetaanvallen. De arts heeft in de eerste week van december 2010 aangegeven dat klager te veel sport. Klager sport
echter niet eens. Klager meent dat veel beter naar zijn klachten moet worden gekeken. De medische dienst neemt bepaalde standpunten in zonder een grondig onderzoek.
Het schort aan een goede communicatie. Klager durft de huisarts niets meer te vragen. Pas recent is klager medegedeeld dat hij sarcoïdose heeft.
De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Alle relevante gegevens zijn in Duwar terug te vinden. Klager heeft in gesprekken met de inrichtingsarts nimmer gereflecteerd naar de uitslagen van zijn ziekenhuisopname in Zweden. De pogingen
om deze informatie alsnog vanuit Zweden te verkrijgen zijn zonder resultaat gebleven. Klager is regelmatig doorverwezen naar zowel de longarts als de reumatoloog. De reumatoloog geeft op 15 juli 2010 aan dat het beeld zeer rustig is en er geen reden is
te starten met medicatie. Klager kan terugkomen over drie à vier maanden. Op 9 december 2010 wordt klager uitgenodigd op het spreekuur van de inrichtingsarts, maar verlaat de wachtkamer. Later probeert klager de huisarts te spreken, maar hij wordt
verzocht een nieuw spreekuurverzoek in te dienen. Uit het medisch dossier blijkt dat klager medicatie weigert. Op 7 september 2010 is klager volledige inzage gegeven in zijn medisch dossier. Klager heeft veel aandacht gekregen voor zijn welzijn door de
medische dienst.
3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat de arts nadrukkelijk is gehouden zijn patiënt goed te informeren. In onderhavige casus lijkt de klacht van klager zijn oorzaak te vinden in een communicatieprobleem, doch daarmee is niet gezegd dat het handelen
van
de medische dienst onzorgvuldig is geweest. Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, valt niet op te maken dat klager inzage in het medisch dossier is onthouden. Klager heeft volgens de inrichtingsarts op 7 september 2010 volledige inzage gehad
in
zijn medisch dossier en de laboratoriumuitslagen. Niet is gebleken dat nadien is verzocht om inzage. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden
aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Hetgeen overigens door klager is aangevoerd is te vaag en onvoldoende geadstrueerd om te kunnen spreken van onzorgvuldig medisch handelen door de inrichtingsarts. Het beroep zal
derhalve
ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 28 juli 2011
secretaris voorzitter