Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1161/GB, 11 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:11-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1161/GB

Betreft: [klager] datum: 11 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 april 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing om zijn verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting met penitentiair programma af te wijzen, ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 11 augustus 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem (huis van bewaring). Op 29 januari 2010 is klager geplaatst in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

2.2. Bij uitspraak van 24 mei 2011, met nummer 11/1172/GV, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Pbw, is het beroep van klager, gericht tegen de afwijzing van zijn verzoek om algemeen verlof gegrond verklaard.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Er is geen enkele aanwijzing dat klager de verwachting dat een verlof rustig en ongestoord zal verlopen, zal beschamen.
Zijn vriendin, die op Texel woont, is bezocht door de reclassering. Haar woonsituatie voldoet aan alle normen. Verlof zou een aanzet zijn voor het opnieuw opbouwen van een leven en relaties. Het was een grote teleurstelling voor zijn vriendin, zijn
vader die 86 jaar oud is en zijn broers dat klagers verlof geen doorgang kon vinden.
Het is geen onwil van klager dat hij nog geen behandeling volgt of heeft kunnen volgen. Betreurd wordt dat de rapportage niet duidelijk is. Als TR-traject is hem gepresenteerd: vier dagen detentie in een z.b.b.i. en een dag in de week ambulante
behandeling. Hiermee is een foutieve voorstelling van zaken gegeven.
Bezoek aan vriendin en familie op het eiland zou enorm bijdragen aan klagers re-integratie.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld voor het langdurig seksueel misbruiken van zijn dochters. Uit het reclasseringsadvies dat recent is opgemaakt in verband met klagers selectie, wordt opgemaakt dat de psychiater spreekt van mogelijk pedoseksueel gedrag en dat de
gedragsdeskundige om recidive te voorkomen, van mening is dat een zedenbehandeling geïndiceerd is. Het recidiverisico wordt hooggemiddeld ingeschat.
Er is nog geen behandeling gestart. In het reclasseringsadvies voor detentiefasering wordt gemeld dat een behandeling vanuit een gesloten penitentiaire inrichting (p.i.) niet mogelijk is. De gronden waarom behandeling in een gesloten p.i. niet mogelijk
is gelden ook in een z.b.b.i.
Hoewel erkend wordt dat het onwenselijk is dat klager al tijdens detentie start met de behandeling, wordt gemeend dat het in de huidige fase van de detentie zonder adequate behandeling ongewenst is om klager in een meer open setting te
plaatsen.
Behandeling gedurende een mogelijk verblijf in een p.p. en de v.i.-periode is op een later tijdstip een optie. Op grond van het bovenstaande wordt klager ongeschikt geacht voor plaatsing in een traject z.b.b.i.-p.p.

3. De beoordeling
3.1. De gevangenis van de locatie Zuyder Bos is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

3.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

3.3. De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken volgt dat de reclassering en de Officier van Justitie een verplichte zedenbehandeling geïndiceerd achten.
De selectiefunctionaris heeft als reden voor de afwijzing van klagers verzoek gegeven dat een verplichte zedenbehandeling niet vanuit een gesloten detentiesituatie noch vanuit een z.b.b.i. kan plaatsvinden. De selectiefunctionaris acht
behandeling gedurende een mogelijk verblijf in een p.p. en v.i.-periode op een later tijdstip een optie.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, in dit stadium van klagers detentie, niet als
onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven