Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1351/GM, 7 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:07-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1351/GM

betreft: [klager] datum: 7 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingstandarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Breda, locatie De Boschpoort te Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 27 april 2011 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

De beroepscommissie hield zitting op 28 juni 2011 in de p.i. Nieuwegein. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
De inrichtingstandarts verbonden aan de p.i. Breda is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 11 februari 2011, betreft het niet tijdig verstrekken van tandheelkundige zorg.

2. De standpunten van klager en de inrichtingstandarts
Klager heeft schriftelijk het volgende aangevoerd.
Naar aanleiding van de melding dat klager pijn had, zou beoordeeld zijn dat er geen consult nodig was. Klager is echter door niemand gezien. Hij vraagt zich af hoe men dan tot dit oordeel kan komen. En week later is er wel een kies getrokken. Klager
heeft enkel Ibuprofen gekregen om de pijn te verminderen gedurende de periode dat de tandarts met vakantie was. Er was geen vervanging geregeld.

De inrichtingstandarts heeft schriftelijk het volgende standpunt ingenomen.
De tandarts verbonden aan de p.i. Breda heeft in de periode dat klager last van pijn had een week vakantie gehad. Tijdens zijn afwezigheid was voor spoedgevallen waarneming gewaarborgd. De pijnklachten zijn door een verpleegkundige besproken met de
inrichtingsarts. Deze heeft op basis hiervan besloten geen consult aan te vragen bij de waarnemende tandarts, maar heeft pijnstillers voorgeschreven voor een week, waarna klager op het eerstvolgende spreekuur bij de tandarts is gezet.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken vast dat klager weliswaar last van zijn kies heeft gehad, maar dat niet is gesteld of gebleken dat de pijn dermate ernstig was dat gesproken kon worden van een spoedgeval en klager direct naar de
waarnemend tandarts verwezen had moeten worden. Klager heeft wel voor de periode van een week pijnstillers voorgeschreven gekregen. Klager is op het eerstvolgend spreekuur van de inrichtingstandarts gezet, bij welke gelegenheid, blijkens de verklaring
van klager, de kies getrokken is. Klagers stelling dat geen waarneming geregeld was is niet nader onderbouwd en is niet aannemelijk kunnen worden.
De beroepscommissie is van oordeel dat het handelen van de inrichtingstandarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 van de Pm neergelegde norm. In dit verband wordt tevens geoordeeld dat het optreden van de inrichtingsarts die
heeft geoordeeld geen consult voor klager aan te vragen bij de waarnemer evenmin kan worden aangemerkt met die norm in strijd te komen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. H.J.P. Kroeze en dr. ing. C.J. Ruissen , leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven