Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1046/GM, 7 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:07-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1046/GM

betreft: [klager] datum: 7 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Breda, locatie De Boschpoort te Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 4 april 2011 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juni 2011, gehouden in de p.i. Nieuwegein, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Breda is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 6 december 2010, betreft de niet adequate behandeling van klagers nagelriemontsteking.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
De artsen van de inrichting hebben klager niet de juiste behandeling gegeven. Het is klager bijna fataal geworden dat er te lang is gewacht met hem naar het ziekenhuis te sturen. Toen hij met de nagelriemontsteking naar de medische dienst ging, heeft
hij aangegeven bekend te zijn met deze aandoening. Bijna jaarlijks gaat klager ermee naar de eerste hulp, waar dan een sneetje wordt gemaakt, zodat het pus eruit kan. Nu kreeg hij antibiotica voorgeschreven en moest hij de vinger in een Biotex-badje
doen. Hij heeft het advies opgevolgd, maar het helpt niet. Klager kan niet slapen van de pijn. Klager heeft te lang onnodig pijn geleden.
Vermoedelijk op 26 november 2010 heeft de verpleegkundige in de zwelling geprikt.

De inrichtingsarts verwijst in de reactie naar zijn tegenover de medisch adviseur ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
Uit de reactie van de inrichtingsarts naar de medisch adviseur, waaronder ook de medische rapportage, blijkt dat klager op 16, 18, 25, 26, 29 en 30 november 2010 in verband met de nagelriemontsteking is gezien door de verpleegkundige respectievelijk de
arts.
Hierbij is klager antibiotica voorgeschreven. Daarnaast werd geadviseerd zijn vinger in een badje met Biotex te spoelen. Bij een aandoening als waarvan hier sprake is, is het niet ongebruikelijk eerst met antibiotica en antiseptische badjes te trachten
de aandoening te doen verminderen. Toen er geen verbetering optrad is klager op 2 december 2010 verwezen naar de chirurg omdat de infectie niet reageerde op de behandeling en er abcesvorming dreigde. Dat klager de situatie verergerd zou hebben doordat
hij op 30 november 2010 zelf in zijn vinger geprikt zou hebben, vindt geen steun in de onderliggende stukken en is ook overigens niet aannemelijk kunnen worden.
De beroepscommissie is van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 van de Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. H.J.P. Kroeze en dr. ing. C.J. Ruissen , leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven