Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1097/GM, 7 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:07-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1097/GM

betreft: [klager] datum: 7 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het Detentiecentrum Zeist,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 4 april 2011 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juni 2011, gehouden in de penitentiaire inrichting Nieuwegein, is klager, met gebruikmaking van een tolk Arabisch via de tolkentelefoon, gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan het Detentiecentrum heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 22 december 2010, betreft het niet adequaat reageren op klagers klachten aan nek en schouder.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
De verwijzing naar de fysiotherapeut heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. De fysiotherapeut wilde klager eerst behandelen aan de gezonde schouder. Na aandringen heeft ze pas begrepen dat ze de andere moest behandelen. Klager is na die ene keer
niet meer door de fysiotherapeut opgeroepen. Ook is hij niet meer uit zichzelf naar haar gegaan. Klager twijfelt aan de professionaliteit en deskundigheid van de fysiotherapeut. Klager wil een second opinion. Daarbij gaf de medische dienst
tegenstrijdige adviezen. Klager heeft moeite met de Nederlandse taal. Desondanks wordt er geen tolk ingezet om de communicatie te verbeteren. Er is overigens niets uitgelegd over de behandeling.
Klager beschikt niet over financiële middelen om een second opinion aan te vragen.

Namend de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen.
Naar aanleiding van recidiverende schouderklachten en een elleboogblessure is klager verwezen naar de fysiotherapeut. Daar hij tot twee maal toe heeft geweigerd zich door de fysiotherapeut te laten behandelen, is de hulpverlening door de fysiotherapeut
gestopt. Indien klager een second opinion wenst kan hij deze op eigen kosten aanvragen.
Uit informatie van de verpleegkundigen maar ook uit de brief van klager blijkt dat hij de Nederlandse taal voldoende machtig is. Om die reden is geen gebruik gemaakt van een tolk. Indien een ingeslotene aangeeft gebruik te willen maken van een tolk,
zal
dit door de medewerkers van de medische dienst niet worden geweigerd

3. De beoordeling
Op grond van artikel 28, eerste lid, van de Pm kan een gedetineerde een beroepschrift indienen tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts. In dat artikel is voorts bepaald dat met de inrichtingsarts gelijk wordt gesteld de verpleegkundige dan
wel
andere hulpverleners die door de inrichtingsarts bij de zorg aan gedetineerden zijn betrokken. De beroepscommissie is van oordeel dat het handelen van de fysiotherapeut valt onder medisch handelen als bedoeld in artikel 28 van de Pm, zodat hiertegen
beroep kan worden ingesteld. Klager zal daarom worden ontvangen in zijn beroep.

De beroepscommissie komt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting tot het oordeel dat het handelen door de fysiotherapeut niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 van de Pm neergelegde norm. Klager heeft gevraagd om
behandeling van zijn pijnklachten en is daarvoor verwezen naar de fysiotherapeut. Dat de fysiotherapeut, naar mag worden aangenomen in verband met het opstellen van een behandelplan, ook de schouder bekijkt waar klager geen last van heeft, betekent
niet
dat zijn klacht niet serieus wordt genomen.Het is overigens wel aan te bevelen dat goed wordt uitgelegd waarom bepaalde handelingen worden verricht.
Nu klager na het eerste contact met de fysiotherapeut besloten heeft niet verder te willen gaan met de behandeling, zonder de fysiotherapeut een kans te geven daadwerkelijk iets aan zijn pijnklachten te doen, kan niet gesteld worden dat de in te zetten
behandeling ontoereikend zou zijn.
Indien klager een second opinion wil, dient hij dit zelf in gang te zetten en te bekostigen.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. ing. C.J. Ruissen en drs. J.R. van Veldhuizen , leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven