nummer: 11/1338/GM
betreft: [klager] datum: 7 juli 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.K. Bhadai, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek, locatie Ooyerhoek te Zutphen,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 27 april 2011 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juni 2011, gehouden in de p.i. Nieuwegein, is klager, bijgestaan door mr. M.K. Bhadai,, gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Ooyerhoek is niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 15 februari 2011, betreft het niet doen verwijderen van twee aandoeningen waar klager last van had.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Klager heeft al sinds 2007 last van een steenpuist. Hij is hier eerder voor behandeld. Klager had nu behalve een steenpuist ook last van een vergroeiing bij de anus. In het Justitieel Medisch Centrum (JMC) is alleen de steenpuist verwijderd. Hij heeft
er een week verbleven. Klager had ook gewild dat het vleesstolsel verwijderd was. Dit heeft hij bij de medische dienst ook aangegeven. Er wordt door de chirurgen aangegeven dat het een zwelling betreft. Klager heeft er last van. Voorts hadden er meer
na-controles moeten plaatsvinden.
Klagers raadsman heeft hieraan nog toegevoegd dat klager veel last heeft van het achtergebleven stuk wild vlees en dat hij dit ook heeft aangekaart. Er is geen sprake van een esthetische ingreep.
De inrichtingsarts heeft niet gereageerd. Wel maken de relevante medische bescheiden deel uit van het dossier.
3. De beoordeling
De beroepscommissie begrijpt klager, mede gezien de medische stukken, aldus dat waar hij spreekt over het hebben van een steenpuist, hij bedoelt dat hij last heeft van een fistel bij de anus. Een dergelijke aandoening is recidiverend en mede daardoor
lastig te behandelen.
Klager is voor deze aandoening meerdere malen naar het JMC verwezen en aldaar behandeld. Niet is gebleken dat de inrichtingsarts of de arts verbonden aan het JMC op enig moment onjuist of ontoereikend gehandeld zou hebben. Aangenomen kan worden dat de
pijnklachten die klager ondervindt, veroorzaakt worden door de fistel. Niet aannemelijk wordt geacht dat er enig verband zou bestaan tussen de fistel en de huidplooi of skintag (door klager aangemerkt als stuk wild vlees). In de brief van 28 februari
2011 van de chirurg van het JMC wordt aangegeven dat deze aan klager heeft uitgelegd dat het hier normaal weefsel betreft.
Ter zitting is gebleken dat klager bij wijze van een second opinion onderzocht is in het ziekenhuis in Zutphen.
De beroepscommissie is het voorgaande van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 van de Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. ing. C.J. Ruissen en drs. J.R. van Veldhuizen , leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 juli 2011
secretaris voorzitter