nummers: 11/1798/GV
betreft: [klager] datum: 4 juli 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door [...], namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 7 juni 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissingen
De Staatssecretaris heeft klagers vijfde verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het aantreffen van contrabande, een telefoon, dateert van 9 februari 2011. Sindsdien hebben zich geen incidenten voorgedaan en heeft klager aangetoond dat hij zich wel degelijk aan regels/afspraken kan houden. Het incident van vier maanden geleden kan
hem niet langer worden tegengeworpen inzake een verzoek om verlof.
Klager gaat akkoord met alle algemene en bijzondere voorwaarden, die noodzakelijk worden geacht om de vermeende risico’s van een algemeen verlof in het kader van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) te ondervangen.
Klager wenst te worden gehoord.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Eerder deze detentie is klager uit de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard geplaatst in verband met het aantreffen van contrabande (een mobiele telefoon) en is verlof om die reden afgewezen. Klager heeft
terzake de beroepen 11/33/GV en 11/63/GV ingesteld.
In de gevangenis van de locatie Schutterswei te Alkmaar is bij klager wederom een mobiele telefoon aangetroffen. Het bij herhaling aantreffen van contrabande maakt dat er onvoldoende vertrouwen bestaat dat klager afspraken na zal komen. Om deze reden
is
de onderhavige verlofaanvraag afgewezen.
Op klagers verlofaanvragen zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Schutterswei heeft in verband met het voor de tweede maal aantreffen van contrabande, een mobiele telefoon, negatief geadviseerd ter zake van verlofverlening.
Het Openbaar Ministerie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.
De politie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlofadres.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om zijn beroep mondeling toe te lichten af. De beroepscommissie overweegt hierbij dat een mondelinge behandeling de zeker in verlofzaken
wenselijke spoedige afhandeling in verband met mogelijke vervolgaanvragen in de weg staat en de beroepscommissie zich door de schriftelijke informatie voldoende voorgelicht acht om op het beroep te beslissen.
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 40 maanden met aftrek, wegens een poging tot doodslag, diefstal met geweld en afpersing. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 23 september 2011. Aansluitend dient hij eventueel zeven
dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.
Het beroep is gericht zich tegen de afwijzing van klagers vijfde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
Uit de stukken blijkt dat klager in december 2010 een mobiele telefoon in zijn bezit had. Hij is hiervoor disciplinair gestraft en teruggeplaatst vanuit de b.b.i. van de locatie Westlinge naar een gesloten inrichting: de gevangenis van de locatie
Schutterswei. Vervolgens is in februari 2011 in de locatie Schutterswei wederom een mobiele telefoon in klagers verblijfsruimte aangetroffen.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden als contra-indicatie kunnen worden aangemerkt voor verlofverlening en de afwijzing van klagers verlofaanvraag, ook in dit stadium van zijn detentie rechtvaardigen. Derhalve kan de
beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4, onder d, van de Regeling, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 juli 2011
secretaris voorzitter