Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1206/GB, 18 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:18-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1206/GB

Betreft: [klager] datum: 18 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 april 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager was sedert 15 maart 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Alphen aan den Rijn. Op 9 mei 2011 is klager in vrijheid gesteld.

2.2. Bij uitspraak van 27 juni 2011, met nummer AR 2011/148, van de beklagcommissie bij de gevangenis Alphen aan den Rijn is klager betreffende zijn beklag over een foutieve urinecontrole (uc) niet-ontvankelijk verklaard.

2.3. Bij uitspraak van 28 juni 2011 nummer 11/592/GA van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Pbw is klagers beklag tegen afwijzing van zijn verlofaanvraag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van € 50,=
toegekend.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Hij heeft de aanvraag tijdig ingediend. Op het moment dat de inrichting het voorstel tot selectie voor deelname aan een p.p. aan de selectiefunctionaris wilde zenden, kreeg hij de uitslag van een uc meegedeeld, waarop hij positief scoorde. Aangezien
klager geen drugs gebruikt, heeft hij hiertegen geprotesteerd. Vervolgens is gebleken dat een bewaarder een fout heeft gemaakt waardoor de urine van een andere gedetineerde onder de naam van klager terecht is gekomen. Doordat het enige tijd duurde
alvorens deze kwestie tot klaarheid werd gebracht en de inrichting hangende het onderzoek het voorstel niet aan de selectiefunctionaris wenste te zenden, is vervolgens het voorstel te laat aan de selectiefunctionaris gezonden met als gevolg de
bestreden
beslissing. Nu klager er alles aan gedaan heeft om te bewerkstelligen dat het voorstel tijdig zou worden gedaan en daarbij door de inrichting erg onzorgvuldig is gehandeld, is het in strijd met het redelijkheidsbeginsel om klager niet in aanmerking te
laten komen voor deelname aan een p.p. Verzocht wordt om klager ontvankelijk te verklaren, het beroep gegrond te verklaren en aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het selectieadvies is op 8 april 2011 opgemaakt. Op 15 april 2011 is negatief beslist op klagers verzoek tot deelname aan een basis p.p.
Het verzoek is afgewezen, omdat de plaatsingsmogelijkheid binnen de wettelijke termijn van minimaal vier weken valt.
Door de raadsman is gesteld dat het selectievoorstel te laat aan de selectiefunctionaris is verzonden met alle gevolgen van dien. Klager had terzake beklag kunnen indienen bij de commissie van toezicht.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm)
zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Uit artikel 4, tweede lid aanhef en onder b, van de Pbw volgt dat aan een p.p. kan worden deelgenomen indien het strafrestant bij aanvang van de deelname aan het p.p. tenminste vier weken bedraagt.
Namens de directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn is op 8 april 2011 positief geadviseerd ter zake van klagers deelname aan een p.p. De selectiefunctionaris heeft op 15 april 2011 ter zake van het selectieadvies beslist en bepaald dat klager
niet in aanmerking kwam voor plaatsing in een p.p. omdat zijn strafrestant minder dan vier weken bedroeg.
De beroepscommissie overweegt dat het selectieadvies van de gevangenis Alphen aan den Rijn op 8 april 2011 is opgemaakt en dat de selectiefunctionaris ter zake op 15 april 2011 heeft beslist. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan de
omstandigheid
dat het selectieadvies van de inrichting kort vóór klagers datum van invrijheidstelling is opgemaakt niet aan de selectiefunctionaris worden verweten en kan niet worden gesteld dat de selectiefunctionaris de bestreden beslissing niet binnen een
redelijke termijn heeft genomen.
Gelet op het bepaalde in artikel 4, tweede lid aanhef en onder b, van de Pbw is de beslissing van de selectiefunctionaris juist. De beroepscommissie zal derhalve het beroep ongegrond verklaren.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 18 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven