Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0081/GA, 11 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:11-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/81/GA

betreft: [klager] datum: 11 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Havenstraat te Amsterdam,

gericht tegen een uitspraak van 22 november 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager, betreffende een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere
verblijfsruimte dan een strafcel, wegens een positieve uitslag van een urinecontrole op het gebruik van softdrugs en de - naar aanleiding van die gegrondverklaring – vaststelling van een tegemoetkoming ter hoogte van € 45,=.

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 juni 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsman, mr. W.K. Cheng, en
[...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Havenstraat.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
De uitspraak waarvan beroep is op 26 november 2010 aan klager en de directeur toegezonden. Het beroepschrift dateert van 6 januari 2011 en is op het secretariaat van de Raad ontvangen op 6 januari 2011.

Ingevolge artikel 69, eerste lid, Pbw moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak onderscheidenlijk na die van de mondelinge mededeling van de uitspraak worden
ingediend. Nu voldoende aannemelijk is geworden dat reeds kort na de verzending van de uitspraak van de beklagcommissie, die uitspraak bij de inrichting bezorgd is, moet worden geoordeeld dat de directeur niet tijdig beroep heeft ingesteld.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de directeur niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, J.M.L. Pattijn MSM en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven