nummer: 11/464/GA
betreft: [klager] datum: 11 juli 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Alphen aan den Rijn,
gericht tegen een uitspraak van 14 februari 2011 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 8 juni 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam
Over-Amstel, zijn gehoord [...] en [...], respectievelijk plaatsvervangend vestigingsdirecteur en juridisch medewerker bij de p.i. Alphen aan den Rijn. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik
gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de insluiting tijdens de voor de arbeid bestemde tijd omdat klager na het ondergaan van een disciplinaire straf op de wachtlijst voor de arbeid is geplaatst.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en vastgesteld dat aan klager, ter zake van die gegrondverklaring, een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur verwijst in beroep naar de uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie op het schorsingsverzoek met kenmerk 10/1462/SGA. Eerdere uitspraken van de beroepscommissie, waarnaar door de beklagcommissie is verwezen, gaan uit van niet
verwijtbaar gedrag bij de gedetineerde. In dit geval is klagers uitsluiting van de arbeid aan hemzelf te wijten. In dergelijke gevallen moet het voor de directeur mogelijk zijn die gedetineerde tijdens de voor de arbeid bestemde tijd in te sluiten.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Uitgangspunt van de beroepscommissie is dat gedetineerden die, door omstandigheden die niet aan de gedetineerde kunnen worden verweten, niet kunnen deelnemen aan de arbeid tijdens de voor de arbeid bestemde tijd vrijelijk over de afdeling moeten kunnen
bewegen.
Vast staat dat klager op de wachtlijst stond voor de arbeid en dat hij tijdens de voor de arbeid bestemde tijd, werd ingesloten. Nu in dit geval vaststaat dat klager het aan zichzelf te wijten had dat hij was uitgesloten van de arbeid en wederom op de
wachtlijst was geplaatst, en daarnaast gesteld noch gebleken is dat de periode gedurende welke klager tijdens de arbeidstijd ingesloten is geweest onevenredig lang heeft geduurd, is de beslissing van de directeur om klager tijdens de voor de arbeid
bestemde tijd in te sluiten niet in strijd met de wet, noch moet die beslissing – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – onredelijk of onbillijk worden geacht. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het
beklag dient alsnog ongegrond te worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, J.M.L. Pattijn MSM en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 juli 2011
secretaris voorzitter