nummer: 10/3914/GA
betreft: [klager] datum: 28 juni 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 10 december 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Zwolle, betreffende de wijze waarop de directeur klagers brief van 2 september 2010 heeft behandeld (a) en een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een
andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder tv (b),
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beklagcommissie heeft klager ten aanzien van beklagonderdeel a. niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag en heeft het beklag ten aanzien van beklagonderdeel b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Daarbij
wordt opgemerkt dat er een verschil bestaat tussen het dictum van de uitgewerkte uitspraak en de weergave van de beslissing in de aantekening van de mondelinge uitspraak.
De beroepscommissie heeft de directeur van de voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
Beklagonderdeel a betreft het feit dat klager op zijn brief van 2 september 2010 geen antwoord heeft gekregen, hoewel in die brief naar de beroepscommissie begrijpt een verzoek aan de directeur was vervat. Nu voorts is gebleken dat klager beantwoording
van zijn brief heeft trachten te bewerkstelligen en dat daarmee enige tijd gemoeid was, kan niet gezegd worden dat klager te laat beklag heeft ingesteld. Het zonder meer achterwege laten van een beslissing van de directeur op een verzoek van klager
acht
de beroepscommissie alle omstandigheden in aanmerking genomen onredelijk. Het beklag zal daarom voor wat betreft onderdeel a gegrond verklaard worden. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor de toekenning van enige tegemoetkoming.
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van beklagonderdeel b. kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover het betreft de beslissing op het onder a genoemde beklag, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in dit beklag en verklaart dit beklag
gegrond. De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de beslissing van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van C.J. ten Ham, secretaris, op 29 juni 2011
secretaris voorzitter