Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1541/GV, 28 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:28-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1541/GV

betreft: [klager] datum: 28 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.A. Dronkers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 mei 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek wegens poging tot doodslag. Gelet op het vonnis van de rechtbank zal klagers v.i.-datum rond 9 mei 2012 vallen. Zowel het Openbaar Ministerie (OM) als klager heeft hoger beroep
ingesteld. Het is nog niet bekend wanneer de inhoudelijke behandeling van de zaak in hoger beroep zal plaatsvinden. De bestreden beslissing is op onjuiste gronden genomen. De beslissing gaat uit van de aanname dat op het door klager opgegeven
verlofadres in het verleden een hennepplantage zou zijn aangetroffen. Dat is onjuist. Klager bestrijdt dat op enig moment op het verlofadres een hennepplantage zou zijn aangetroffen. Een eventueel in het verleden aangetroffen hennepplantage kan op
zichzelf helemaal geen grond vormen om het verlof af te wijzen. Klager lijdt aan de ziekte van Crohn, heeft reuma en lijdt tevens aan de huidaandoening eczeem. Klagers conditie verslechtert. Klagers verblijf in detentie is schadelijk voor zijn
gezondheid. Verlof zou klager ook op conditioneel vlak zeer goed doen. Klager is in gevangenschap vader geworden. Ten gevolge van deze detentie is het contact met zijn pasgeboren dochter minimaal. Het verlof zou ook aan dit contact een positieve impuls
kunnen opleveren.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het OM en de politie hebben negatief geadviseerd. De directie heeft deze adviezen overgenomen en zelf ook negatief geadviseerd. Het advies van het OM en de politie die aangaf dat er een hennepplantage in het verleden is ontdekt op het verlofadres, is
hier van belang. Klager is veroordeeld vanwege het plegen van een geweldsdelict. Het OM eiste een straf van 10 jaar, waarna de rechtbank klager tot 3 jaar heeft veroordeeld.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring van de locatie Roermond heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en geeft daarbij aan geen vertrouwen te hebben in een goed verloop van verlof.
Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en heeft daarbij aangegeven dat bij verlof maatschappelijke onrust zal ontstaan. Nu bij het door klager gepleegde delict een familielid van klager is gedood door een kogel, is het niet
gepast thans over te gaan tot het verlenen van vrijheden. Wanneer confrontatie zou ontstaan met de directe belanghebbenden in deze zaak, de familie van klager, bestaat er vrees voor escalatie. Waar voorafgaand aan de detentie in ieder geval sprake is
geweest van wapenbezit in de directe sfeer van klager of zijn familie, zijn risico’s voor letsel of dood voor anderen acuut en reëel te noemen. Vrijlating wegens verlof is volstrekt niet te verantwoorden aan de samenleving. Mochten er zich incidenten
voordoen, indien contrair aan de negatieve advisering toch verlof plaatsvindt, dan zal het OM verantwoordelijkheid daarvoor van de hand wijzen.
De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het opgegeven verlofadres omdat er op dat adres in het verleden een hennepkwekerij is opgerold.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens poging tot doodslag. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 13 dagen gijzeling op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. Klagers fictieve einddatum valt op of omstreeks 21 mei 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klagers verlofaanvraag is afgewezen omdat het OM en de politie negatief hebben geadviseerd. Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van verzoeken om algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen het individuele
belang
van de aanvrager van dat verlof en de algemene belangen van (onder meer) orde, rust en veiligheid in de samenleving. Gevaar van confrontatie met het slachtoffer van een delict is een van die (in de wet vastgelegde) algemene belangen. Klager wil graag
tijd doorbrengen met zijn pasgeboren dochtertje en zijn vriendin op een adres in Roermond en afscheid kunnen nemen van zijn zusje samen met vrienden. Het OM heeft negatief geadviseerd omdat bij het door klager gepleegde delict een familielid door een
kogel om het leven is gekomen en er bij verlof de vrees bestaat voor confrontatie en maatschappelijke onrust. Het strafbare feit waarvoor klager is veroordeeld is gepleegd in Sittard waar klagers moeder woont. Als klager afscheid zou gaan nemen is de
kans op maatschappelijke onrust alleszins aanwezig. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve
kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder f en i van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt. Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 28 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven