Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3819/GA, 23 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:23-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3819/GA

betreft: [klager] datum: 23 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 december 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Zwolle, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder tv, op de gronden als in de
aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn beroep niet toegelicht.

De directeur heeft als volgt gereageerd. Tot op heden heeft de directeur geen met redenen omkleed beroepschrift van klager mogen ontvangen. Verzocht wordt het ingestelde beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Indien wordt overwogen het beroepschrift
wel
in behandeling te nemen dan persisteert de directeur bij zijn schriftelijke en mondelinge reactie tijdens de beklagzitting.

3. De beoordeling
Anders dan de directeur acht de beroepscommissie het beroep ontvankelijk. Weliswaar houdt artikel 69, eerste lid, van de Pbw in dat het beroepschrift met redenen is omkleed, maar enig rechtsgevolg verbindt de wet daaraan niet. In de rechtspraak van de
beroepscommissie wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard indien de directeur of een advocaat na daartoe te zijn uitgenodigd het beroep niet nader toelichten. Een dergelijk geval doet zich hier niet voor en bovendien is uit de stukken voldoende
duidelijk wat de redenen voor het beroep zijn.

De tegemoetkoming in geval van een procedureel gebrek bij de oplegging van een disciplinaire straf wordt door de beroepscommissie als volgt vastgesteld. Standaard is een derde van het bedrag in geval van een materiële gegrondverklaring. Voor een dag
opsluiting op eigen cel wegens een disciplinaire straf wordt een bedrag van € 7,50 toegekend. In dit geval komt dit dus neer op € 22,50, waarvan een derde € 7,50 is. In de praktijk volgen de beklagcommissies dit uitgangspunt. Gelet daarop kan van de
beklagcommissie die beslist dat ondanks een procedureel gebrek geen tegemoetkoming wordt toegekend, worden verlangd dat die beslissing wordt toegelicht. Enige toelichting ontbreekt hier echter. De gevolgen van het procedurele gebrek zijn in het
onderhavige geval beperkt gebleven nu de mededeling alsnog –zij het te laat- is uitgereikt en klager tijdig beklag heeft kunnen instellen. Ook overigens is niet aannemelijk geworden dat klager in enige onzekerheid heeft verkeerd over de redenen van de
straf. Gelet hierop zal de beroepscommissie de tegemoetkoming niet vaststellen volgens de gebruikelijke standaard, maar bepalen dat aan klager alsnog een tegemoetkoming van € 5,= wordt toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld, en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. J.P. Balkema, leden, in tegenwoordigheid van C.J. ten Ham, secretaris, op 23 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven