Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0922/GB, 23 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:23-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/922/GB

Betreft: [klager] datum: 23 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 maart 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 15 november 2010 in Nederland gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring te Amsterdam. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor de gevangenis Lelystad, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft aangevoerd dat hij in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting (hierna: (z.) b.b.i.) behoort te zitten. Er is bij zijn plaatsing geen rekening gehouden met relevante informatie zoals een detentieplan van de reclassering.
Klager is op 15 november 2010 in het kader van de WOTS in Nederland gekomen. Op 25 januari 2011 zou hij naar een b.b.i. hebben moeten gekund. Klager wil met name naar een (z.) b.b.i. teneinde zijn ernstig zieke dochter meer te kunnen zien.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft op 18 november 2010 de instemmingsverklaring Terugdringen Recidive (hierna: TR) getekend. Na een slecht verlopen gesprek met het hoofd CBTR is afgesproken dat klager een motivatiebrief zou schrijven met het verzoek weer terug te keren in
TR. Na verzending hiervan zal hij bezocht worden door de reclassering en afhankelijk van het gesprek zal een detentieplan worden opgesteld. Derhalve is klager thans geselecteerd voor een gesloten inrichting. Inmiddels neemt klager weer deel aan TR. Het
BSD heeft de benodigde adviezen voor (onder meer) selectie aangevraagd. Zodra deze binnen zijn, zal bekeken worden of klager in aanmerking komt voor overplaatsing naar een b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcrt. 2000, 176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt.
Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat klager ten tijde van de bestreden beslissing klaarblijkelijk nog niet deelnam aan een TR-traject, hetgeen inmiddels overigens wel in gang is gezet. Aan een verzoek om overplaatsing naar een b.b.i. wordt, nu klager
inmiddels mogelijk aan de voorwaarden voldoet, blijkens de stukken, gewerkt.
Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 23 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven