nummer: 11/339/GA
betreft: [klager] datum: 20 juni 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 3 februari 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de voornoemde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. C.H.W. Janssen, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager na (ambtelijk) bezoek wordt gevisiteerd.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van de Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde onder meer voorafgaand of na afloop van bezoek, danwel indien dit anderszins noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de
veiligheid van de inrichting, aan zijn lichaam of aan zijn kleding te onderzoeken. Uitoefening van die bevoegdheid is een de gedetineerde betreffende beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw, zodat beklag openstaat. Noch de wet,
noch
de memorie van toelichting, geven aan dat een uitzondering gemaakt moet worden met betrekking tot de visitatie na bezoek van bepaalde personen. Om die reden kan niet zonder meer worden gesteld dat er na afloop van ambtelijk bezoek niet mag worden
gevisiteerd. Het beklag zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. J.P. Balkema, leden, in tegenwoordigheid van C.J. ten Ham, secretaris, op 20 juni 2011
secretaris voorzitter