Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3749/TB, 8 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:08-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3749/TB

betreft: [klager] datum: 8 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...]verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 16 december 2010 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar het FPC Pompestichting (hierna: de Pompestichting).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Staatssecretaris heeft op 15 juni 1998 beslist om klager in het FPC Oldenkotte te Rekken te plaatsen.
Op 13 september 2007 heeft FPC Oldenkotte verzocht om klager in een longstayvoorziening te plaatsen. De landelijke adviescommissie plaatsing (LAP) heeft op 21 mei 2010 aan de Staatssecretaris meegedeeld dat longstayplaatsing op dat moment niet
geïndiceerd was.
Op 24 november 2010 heeft het FPC Oldenkotte de Staatssecretaris verzocht om klager door middel van ruiling over te plaatsen. Op 16 december 2010 heeft de Staatssecretaris beslist om klager in de Pompestichting te plaatsen. Op 22 december 2010 is deze
overplaatsing gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Hij verblijft nu ongeveer twaalf jaar in Oldenkotte en is zich in deze omgeving thuis gaan voelen. Hij heeft geen ander sociaal netwerk dan zijn vrienden en de vrijwilligers die in de omgeving wonen en die hem kunnen ondersteunen als hij naar buiten
gaat. Vanuit een andere inrichting zou hij dat helemaal opnieuw moeten opbouwen. Hij wil dan ook in de toekomst in Enschede gaan wonen.
Klager is goed bekend in Oldenkotte. In een nieuwe inrichting moet hij al het vertrouwen opnieuw gaan opbouwen.

Namens de Staatssecretaris is in zake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Oldenkotte heeft verzocht om ruiling, omdat zij van oordeel is dat zij klager alles heeft aangeboden om het recidiverisico te laten dalen zonder dat het gewenste resultaat is behaald. Oldenkotte blijft, ook na het LAP-advies, van oordeel dat
longstayplaatsing geïndiceerd is.
Bij plaatsing in een andere inrichting worden klager kansen geboden op een bij hem passend toekomsttraject.
De redenen waarom klager niet overgeplaatst wenst te worden, zijn begrijpelijk. Echter nu de mogelijkheden om klager te behandelen in Oldenkotte zijn uitgeput, is het vanuit behandelperspectief gezien onwenselijk om hem daar langer te laten
verblijven.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere tbs-gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen,
zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke tbs-gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

Naar de Staatssecretaris heeft aangegeven is ten aanzien van klager sprake van een ruiling en vindt in dat geval door de Staatssecretaris geen toetsing aan bovengenoemde criteria plaats. De Staatssecretaris beoordeelt of door de inrichtingen, die de
wenselijkheid van een ruiling beoordelen, is voldaan aan de procedurele voorschriften.

De Staatssecretaris heeft de bestreden beslissing genomen naar aanleiding van het verzoek van het hoofd van FPC Oldenkotte van 24 november 2010 om klager door middel van ruiling over te plaatsen naar een andere inrichting. Door FPC Oldenkotte is
aangevoerd dat de verschillende therapieën die klager zijn aangeboden geen intrinsieke motivatie tot verandering hebben weten te bewerkstelligen. Rendement van de gevolgde therapieën is niet zichtbaar. Er is gebrek aan inzicht bij klager in delict- en
risicofactoren. Hij stelt zich ten aanzien van coping vermijdend op en beschikt over onvoldoende probleemoplossende vaardigheden. Op 13 september 2007 is een aanvraag tot plaatsing in een longstayvoorziening gedaan en dit verzoek is na advies van de
LAP
op 11 juni 2010 afgewezen. Ruiling is geïndiceerd omdat FPC Oldenkotte nog steeds achter de longstayaanvraag staat en het opstarten van een resocialisatietraject niet kan waarborgen. Het behandelteam ervaart een onvermogen om klager verder te
behandelen, omdat het behandelteam van mening is dat alles is aangeboden dat het recidiverisico zou kunnen laten dalen en dat dit uiteindelijk niet het gewenste resultaat heeft gehad. De plaatsing in een andere inrichting zal klager nieuwe kansen
kunnen
bieden op een bij hem passend toekomsttraject.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Klagers stelling dat hij al ongeveer twaalf jaar in Oldenkotte verblijft, zich daar thuisvoelt en zijn sociaal netwerk in deze omgeving woont, dat hem kan ondersteunen bij zijn resocialisatie, kan nu Oldenkotte klager (niet meer) een op verandering
gerichte behandeling kan bieden, niet tot een ander oordeel leiden.
Het belang dat klager zo snel mogelijk wordt geplaatst in een andere inrichting opdat zijn behandeling zo spoedig mogelijk elders kon worden voortgezet weegt zwaarder dan klagers regionale voorkeur.

De beroepscommissie is voorts niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een bepaalde regio ten behoeve van bezoekmogelijkheden, dat dit dient te prevaleren
boven het belang van een overplaatsing op korte termijn naar de Pompestichting. Het is aan de inrichting te bepalen in hoeverre het in het kader van klagers behandeling van belang zal zijn dat zijn sociaal netwerk daarbij worden betrokken. De wijze
waarop door een tbs-inrichting invulling wordt gegeven aan een tbs-behandeling staat niet ter beoordeling van de beroepscommissie.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager over te plaatsen naar de Pompestichting, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven