Nummer: 11/787/GB
Betreft: [klager] datum: 7 juni 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.I.M.G. Jahae, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 3 maart 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een inrichting in de omgeving van Eindhoven afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 2 december 2010 gedetineerd in Nederland. Hij is in het kader van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS) vanuit België naar Nederland overgebracht. Klager verblijft sinds 3 december 2010 in het huis van bewaring
(h.v.b.) van de locatie Zwaag te Hoorn.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is op 14 mei 2009 door het Hof van Assisen te Antwerpen veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig jaar. Nu klager Nederlands staatsburger is en zijn directe familie in Nederland woont, heeft klager de Belgische autoriteiten
verzocht de executie van zijn straf door Nederland over te laten nemen. Aan dit verzoek is voldaan en klager is in het kader van de WOTS in het h.v.b. van de locatie Zwaag geplaatst. De WOTS-procedure is nog niet afgerond. Nu het verzoek tot
overbrenging zijn grondslag vond in een wens dichterbij zijn familie te zijn, is klager vooralsnog ook weinig opgeschoten. Klager zou dan ook willen worden overgeplaatst naar een inrichting in de buurt van Eindhoven. Anders dan de selectiefunctionaris
stelt, dient klager wel degelijk als onherroepelijk veroordeelde te worden aangemerkt. Om in aanmerking te komen voor overbrenging op grond van het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (VOGP), is vereist dat het vonnis waarvan
tenuitvoerlegging wordt verzocht onherroepelijk is. In de onderhavige zaak is dat het geval. Zowel het VOGP als de WOTS spreken voortdurend van “veroordeelden”. Zelfs al zou klager niet als onherroepelijk veroordeelde kunnen worden beschouwd dan dient
hij op zijn minst gelijk te worden gesteld met een in eerste aanleg veroordeelde. De WOTS-procedure dient te worden beschouwd als een aparte procedure binnen het internationale strafrecht. Het buitenlandse vonnis en de daarbij opgelegde straf of
maatregel wordt omgezet in een Nederlandse rechterlijke beslissing. Bij deze omzetting mag de Nederlandse rechter niet de buitenlandse beslissing opnieuw ten principale onderzoeken, maar dient hij zich te beperken tot de omvang van de uitspraak zoals
die door de buitenlandse rechter is gegeven. Het door de WOTS-rechter te verrichten onderzoek is veel beperkter dan in een normaal hoger beroep in een strafzaak bij een Gerechtshof. Onder die omstandigheden valt niet in te zien waarom een in het kader
van een WOTS-procedure naar Nederland overgebrachte persoon niet zou moeten worden beschouwd als een in eerste aanleg veroordeelde. Klager heeft door de grote afstand tot op heden nog geen bezoek van familie ontvangen. Dat geldt in het bijzonder voor
zijn twee dochters, omdat zij niet in het bezit zijn van een rijbewijs en hun moeder niets meer met klager te maken wil hebben, zijn zij op het openbaar vervoer aangewezen. De reis duurt voor klagers dochters in totaal zes uur. Klager heeft dan ook een
evident belang om geplaatst te worden in een inrichting in de buurt van Eindhoven. Niet blijkt of de selectiefunctionaris heeft onderzocht of het mogelijk was om klager op de wachtlijst te plaatsen van een inrichting in de buurt van Eindhoven danwel of
eventuele ruiling met gedetineerden tot de mogelijkheden behoorde.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers zaak is in behandeling bij de Rechtbank Amsterdam. Zolang hij niet in Nederland in eerste aanleg veroordeeld is, dient hij in of nabij het parket van insluiting te verblijven. Er zijn geen bijzondere omstandigheden bekend waarom van het
uitgangspunt afgeweken moet worden. Zodra klager is veroordeeld dient hij te worden voorgesteld voor een plaatsing in een gevangenis. Dan zal bekeken worden of in de voorkeur van klager mee kan worden gegaan.
4. De beoordeling
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een inrichting in de omgeving van Eindhoven afgewezen omdat klager in Nederland nog niet is veroordeeld en hij daarom in het arrondissement van het parket van insluiting dient te
verblijven. Klager is in België onherroepelijk veroordeeld tot een straf van twintig jaar. Klager is in het kader van de WOTS overgebracht naar Nederland. Klager is thans gedetineerd in afwachting van de beslissing van de Rechtbank Amsterdam omtrent de
omzetting van klagers straf.
Klager is in België veroordeeld. Die veroordeling is onherroepelijk. Dat leidt tot de vraag of klager thans moet worden beschouwd als een veroordeelde dan wel voor wat betreft de plaatsing in een penitentiaire inrichting moet worden behandeld als een
preventief gehechte. De bestreden beslissing houdt in dat klager zolang de Rechtbank in het kader van de exequaturprocedure niet heeft beslist, dient te verblijven in een inrichting in het arrondissement van het parket van vervolging.
In afwachting van de beslissing van de Rechtbank Amsterdam wordt klagers vrijheid ontnomen op grond van voorlopige bevelen tot vrijheidsbeneming welke kunnen worden verlengd. Dat zou er voor kunnen pleiten om in een geval als het onderhavige conform de
procedures te handelen zoals die gelden voor de voorlopige hechtenis, nu de kans bestaat dat klager een aantal keren naar de rechtbank moet worden vervoerd. Anderzijds heeft te gelden dat klager onherroepelijk is veroordeeld. De exequaturprocedure kan
slechts leiden tot een verkorting van klagers straf. In dit geval, waarin klager tot twintig jaar gevangenisstraf is veroordeeld en in redelijkheid niet te verwachten is dat die straf in die mate verlicht zou kunnen worden dat dit gevolgen heeft voor
de
plaatsingsbeslissing, moet worden aangenomen dat klager in een gevangenis geplaatst kan worden.
Klager heeft ter onderbouwing van zijn verzoek om te worden overgeplaatst naar een inrichting in de omgeving van Eindhoven bijzondere omstandigheden aangegeven. Zijn dochters kunnen hem namelijk niet bezoeken in de inrichting waar hij thans verblijft
aangezien zij schoolgaand zijn, geen rijbewijs hebben en een reis moeten afleggen van in totaal zes uur. Overigens blijkt ook uit het selectieadvies van de locatie Zwaag dat klager verstoken is van bezoek. Gelet op het vorenstaande dient de op de onder
3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris gelet op de daarin gegeven motivering te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen
een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 7 juni 2011
secretaris voorzitter