Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0404/GA, 6 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:06-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/404/GA

betreft: [klager] datum: 6 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de BGG (beperkt gemeenschapsgeschikte gedetineerden) Zoetermeer,

gericht tegen een uitspraak van 3 februari 2011 van de beklagcommissie bij voormelde BGG, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 mei 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de BGG Zoetermeer.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, het feit dat er geen douchegordijn of schaamschot in de cel aanwezig is.

De beklagcommissie heeft dit beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op de BGG afdeling verblijven gedetineerden die regelmatig agressief zijn. Men moet door het luikje in de celdeur kunnen kijken en te allen tijde de gedetineerde kunnen zien, om zo te controleren of de gedetineerde geen bedreiging vormt.
Medegedetineerden kunnen niet zomaar bij dat luikje.
De directeur legt foto’s van het zicht door het luikje en op de douche over. De veiligheid van het personeel dient te worden gewaarborgd en is voor de directeur van een hoger belang dan de wettelijke regeling. Momenteel zijn er, ondanks de uitspraak
van
de beklagcommissie, nog geen schotten geplaatst.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Officieel mogen de gedetineerden niet rondlopen en bij anderen door het luikje in de cel kijken, maar dat gebeurt wel. De directeur probeert de zaak te rekken aangezien de BGG Zoetermeer dicht gaat. Klager is nu zes maanden verder en nog is er geen
schaamschot of iets dergelijks. Klager heeft het recht aan zijn zijde en dan nog is er geen resultaat. Er zijn genoeg plekken in de cel die vanuit het luik niet zichtbaar zijn. Daar kan men alsnog met een mes in zijn handen staan. Klager legt een
tekening van zijn cel over. De foto’s kloppen niet. Zelfs een deel van klagers wc-bril is door het luik te zien en zijn privacy wordt dan ook geschonden.

3. De beoordeling
Artikel 9 van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen stelt dat de verblijfsruimte is voorzien van een toilet en een wasgelegenheid, die zodanig kunnen worden afgeschermd dat de privacy van de gedetineerde voldoende is gewaarborgd.
Artikel 19.3 van de European Prison Rules geeft bovendien aan dat “Prisoners shall have ready access to sanitary facilities that are hygienic and respect privacy.”
De directeur is niet bevoegd van deze regels af te wijken. De overgelegde stukken en foto’s maken duidelijk dat door het celluikje klager te zien is als hij onder de douche staat. Daardoor voldoet de verblijfsruimte niet aan de wettelijke bepalingen en
wordt klagers privacy geschonden. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren. De beroepscommissie wijst de directeur er bovendien op dat het indienen van een beroepschrift de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie
niet schorst en de directeur de verblijfsruimte naar aanleiding van de uitspraak van de beklagcommissie had dienen aan te passen aan de wettelijke eisen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, U.P. Burke en mr. C.J.G. Bleichrodt, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 6 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven