Nummer: 11/841/GB
Betreft: [klager] datum: 15 juni 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.H.M. Nijsten, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 15 maart 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 21 september 2009 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van unit 7 te Vught. Op 28 juli 2010 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Torentijd te Middelburg.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers verzoek tot overplaatsing is afgewezen omdat verwacht wordt dat klager in hoger beroep een aanzienlijk hogere straf opgelegd zal krijgen en omdat er vrees bestaat dat klager zich aan detentie zal onttrekken. Het Openbaar Ministerie (OM) gaat
eraan voorbij dat de rechtbank op een juiste wijze de rol van klager in die bewuste zaak heeft ingeschat. Klager heeft tijdens de behandeling van de strafzaak in eerste aanleg opgemerkt dat het OM een absurd hoge straf heeft geëist. Het enkele feit dat
het OM een hogere straf stelt te gaan eisen, is geen reden om het verzoek van klager af te wijzen. Ook de opmerking dat verlofverlening het hoger beroep van het OM zou doorkruisen, is geen reden het verzoek af te wijzen. Met betrekking tot het
vluchtgevaar is het juist dat klager ten tijde van zijn aanhouding in Oostenrijk woonde. Na het uitzitten van zijn straf zal klager ook weer terugkeren naar Oostenrijk. Het enkele feit dat klager in het buitenland woont, wil niet zeggen dat er dan
automatisch sprake is van vluchtgevaar. Er is geen enkele aanwijzing dat klager zich aan zijn detentie zal onttrekken.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van plaatsing in een b.b.i. en bij de op het verlofadres wonende personen is klager welkom. Het OM heeft negatief geadviseerd omdat er sprake is van een ernstig feit. Daarnaast is het OM in hoger beroep
tegen de uitspraak in eerste aanleg. Het OM had een veel hogere straf geëist dan de rechtbank heeft opgelegd. Tevens wordt door het OM opgemerkt dat klager in het buitenland verbleef tijdens zijn aanhouding en geen vast woonadres in Nederland heeft. Er
is een risico dat klager tijdens verlof Nederland verlaat. Klager gaat na zijn detentie in een casino in Oostenrijk werken. Gelet op de ernst van de zaak zal verlofverlening het hoger beroep van het OM doorkruisen. Uit informatie van het programma
Terugdringen Recidive (TR) blijkt dat klager hoog scoort op het recidiverisico. De directeur heeft naar aanleiding van het advies van het OM negatief geadviseerd.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcrt. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Uit het selectieadvies van de locatie Torentijd van 10 maart 2011 blijkt dat het OM negatief heeft geadviseerd vanwege de ernst van het door klager gepleegde feit, het risico op onttrekking aan detentie nu klager voor zijn detentie in
Oostenrijk
woonde en het feit dat het OM hoger beroep heeft aangetekend. Klager heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een overval op een woning waarbij op de bewoner is geschoten. Klager neemt deel aan het programma TR en dient geïndiceerde
interventies te volgen die hem zullen ondersteunen bij het komen tot een gedragsverandering op de gebieden die worden gezien als gebieden met een recidiverisico. Gelet hierop heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen oordelen dat klager
vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 15 juni 2011
secretaris voorzitter