Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3870/GA, 14 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:14-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3870/GA

betreft: [klager] datum: 14 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Uijt de boogaardt, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 november 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 mei 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Lelystad, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. Klagers raadsman heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens betrokkenheid bij een vechtpartij met een medegedetineerde, waarbij is getracht een goudkleurige ketting van die
medegedetineerde
te stelen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt volhard en is gepersisteerd bij hetgeen in het beroepschrift naar voren is gebracht.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft de onderhavige disciplinaire straf opgelegd. Klager is indertijd als dader aangewezen door het slachtoffer omdat deze de naam van klager niet kende. Klager en de bij het voorval betrokken medegedetineerde hebben beiden het voorval
ontkend, althans hebben tegenover de directeur woorden gebezigd in de zin van: “je kunt ons toch niets maken”. Het slachtoffer heeft aangegeven dat klager en die medegedetineerde geprobeerd hebben een gouden ketting van hem weg te nemen. Dat
slachtoffer
is vervolgens voor zijn veiligheid overgeplaatst naar een andere afdeling. Als een verslag door de verslaglegger niet is aangezegd, wordt dat verslag door de directeur alsnog aangezegd voordat dit verslag wordt afgehandeld.

3. De beoordeling
Vastgesteld kan worden dat het verslag 10 april 2010, naar aanleiding waarvan aan klager de onderhavige disciplinaire straf is opgelegd, niet aan klager is aangezegd door de opsteller van dat verslag. Op grond van artikel 51, eerste lid, van de Pbw,
dient een dergelijk verslag door de verslaglegger aangezegd te worden alvorens dit verslag aan de directeur wordt gedaan. Alleen al om die reden gaat het verweer van de directeur, inhoudende dat zij het verslag aanzegt indien dit niet door de
verslaglegger is gedaan, niet op. Het vorenstaande maakt dat de bestreden beslissing is genomen in strijd met (de formele vereisten van) artikel 51 van de Pbw. Gelet daarop kan de bestreden beslissing van de beklagcommissie niet in stand blijven en
dient het beklag alsnog – op formele gronden – gegrond te worden verklaard.

Nu op zich voldoende aannemelijk is geworden dat er materieel gezien gronden waren voor het opleggen van de onderhavige disciplinaire straf, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 14 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven