Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0863/GB, 14 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:14-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/863/GB

Betreft: [klager] datum: 14 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.E.C. Koopman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 maart 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) te Grave of Vught afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 22 januari 2011 gedetineerd. Hij verblijft in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Berg te Arnhem.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers vader kampt met een falend hart. Hij is hierdoor genoodzaakt om zich voort te bewegen door middel van een invalidenwagen. Daarnaast is zijn vader analfabeet. Het is voor klager van belang dat hij in de nabijheid van de woonplaats van zijn
vader, Aarle-Rixter, wordt gedetineerd. Klagers moeder is overleden.
Van klagers vader kan niet verwacht worden dat hij een afstand van 150 kilometer (retour) in een invalidenwagen zal afleggen om zijn zoon te kunnen bezoeken. Hij is niet in staat om de borden van het openbaar vervoer te lezen, waardoor thans een
situatie is ontstaan, waarin klager geen bezoek meer van zijn vader ontvangt. Klagers vader heeft te kennen gegeven dat hij wel in staat is om klager in Vught of Grave te bezoeken.
De weigerachtige houding om klager over te plaatsen is in strijd met artikel 8 van het EVRM.

De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager verblijft in de locatie De Berg, omdat hij gedetineerd is voor het parket Zutphen. De inrichting staat in de omgeving van het parket van insluiting. In dergelijke gevallen wordt slechts in zeer bijzondere omstandigheden over gegaan tot
overplaatsing naar een inrichting die op grotere afstand staat van het parket van insluiting in verband met de hogere kosten van vervoer naar de rechtbank. Uit de verklaring van de arts blijkt niet hetgeen door klager is aangevoerd. Tevens is gebleken
dat klager in de inrichting bezoek ontvangt.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager heeft verzocht om overplaatsing naar een h.v.b. te Grave of Vught in verband
met het bezoek van zijn invalide vader die zich door middel van een invalidenwagen voortbeweegt. Het verzoek is onderbouwd met een medische verklaring, maar daaruit volgt enkel dat het voor klagers vader fijn zou zijn als hij klager in een
penitentiaire
inrichting zou kunnen bezoeken die zo dicht mogelijk bij het woonadres van klagers vader ligt. De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek afgewezen, omdat gedetineerden zo dicht mogelijk bij het arrondissement van het parket van insluiting worden
geplaatst in verband met de kosten van vervoer naar en van de rechtbank.
De beroepscommissie is van oordeel dat de op onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hetgeen klager
heeft
aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven