Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3504/GA, 9 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:09-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 10/3504/GA

betreft: [klager] datum: 9 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden, locatie Zoetermeer,

gericht tegen een uitspraak van 22 november 2010 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 maart 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Zoetermeer, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Klagers raadsvrouw, mr. C. van Oort, heeft schriftelijk aangegeven verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak. De beroepscommissie heeft aangegeven geen aanleiding te zien tot aanhouding
van de behandeling van de zaak maar heeft de raadsvrouw in de gelegenheid gesteld te reageren op hetgeen ter zitting door de plaatsvervangend vestigingsdirecteur is aangevoerd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet ontvangen van een trainingsbroek die bij de invoer zat.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt ter zitting als volgt toegelicht.
De procedure is uitgevoerd zoals deze is vastgesteld. Er wordt alles aan gedaan om uit te sluiten dat er iets over het hoofd wordt gezien. Bij het Bad is de procedure helder en correct gevolgd.
De broek is niet door toedoen van een medewerker van de inrichting zoekgeraakt. Overigens staat niet vast dat de broek daadwerkelijk is ingevoerd. Bij ontvangst van de goederen tekent een gedetineerde voor een gesloten doos met daarin zijn spullen.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk nader toegelicht.

3. De beoordeling
Gelet op hetgeen door de plaatsvervangend vestigingsdirecteur ter zitting gedetailleerd is toegelicht, komt de beroepscommissie tot de conclusie dat niet onaannemelijk is dat voldoende zorg en aandacht is besteed aan de invoer van klagers goederen. De
procedure lijkt daarmee dermate zorgvuldig, dat niet aannemelijk wordt geacht dat een trainingsbroek, mede gelet op het formaat, kan zoekraken. Daarbij komt dat klager niet heeft aangetoond dat de broek daadwerkelijk bij de spullen die ter invoer zijn
aangeboden heeft gezeten.
Het beroep zal mitsdien gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 9 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven