Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3248/GA, 30 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:30-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3248/GA

betreft: [klager] datum: 30 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 oktober 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 april 2011, gehouden in de p.i. Vught, is klager gehoord.
De directeur van de p.i. Dordrecht heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens fraude bij een urinecontrole en een schending van het recht op luchten.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij de urinecontrole heeft een bewaarder gezegd dat klager een disciplinaire straf van vier dagen zou krijgen. Voorheen is een medegedetineerde voor hetzelfde feit ook gestraft met vier dagen strafcel. Op de iso-afdeling is er bijna geen personeel en
de
regels zijn onduidelijk. Klager heeft op de eerste dag van de straf niet gelucht. Op de andere dagen mocht klager maar een half uur luchten. Het is onjuist dat de directeur meldt dat luchtmomenten niet bijgehouden worden. Het personeel schrijft alles
op.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit de stukken volgt dat klager bij een urinecontrole urine geproduceerd heeft met een kreatininewaarde van 0,74 mmol/l. Als regel geldt dat bij een kreatininegehalte van minder dan 2,0 mmol/l uitgegaan kan worden van fraude. Ingevolge artikel 8,
eerste
lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen had de directeur in redelijkheid aan klager een disciplinaire straf kunnen opleggen van vijf dagen opsluiting in een strafcel. De beroepscommissie acht dit niet onredelijk en/of onbillijk
wat
er ook zij van eerder opgelegde straffen voor hetzelfde feit.
Met betrekking tot het gemiste luchtmoment overweegt de beroepscommissie als volgt. Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat tijdens een tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf in een strafcel de luchtmomenten niet op een vast tijdstip worden
aangeboden. In een dergelijk geval dient aangetekend te worden of en wanneer een luchtmoment wordt aangeboden. Nu de directeur heeft gemeld dat dit niet gebeurt, valt niet meer na te gaan of klager een luchtmoment heeft gemist doordat het niet is
aangeboden en gaat de commissie er van uit dat klager inderdaad geen luchtmoment heeft gehad. De beroepscommissie zal dit onderdeel van het beklag daarom gegrond verklaren. Zij acht termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag met betrekking tot het gemiste luchtmoment alsnog gegrond. Zij bevestigt voor het overige de uitspraak van
de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van
€ 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.G. Coumans en prof. dr. A.M. van Kalmthout, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 30 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven