Nummer: 11/1486/SGA
Betreft: [klager] datum: 20 mei 2011
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J.G. Wiebes, namens
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie d.d. 10 mei 2011, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van de
intrekking van verzoekers regimaire verloven, wegens negatieve adviezen van de politie.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 18 mei 2011 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 19 mei 2011.
1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is verwezen naar het klaagschrift en, kort weergegeven, aangevoerd dat de sanctie op onjuiste gronden is opgelegd. De opgelegde sanctie is niet in overeenstemming met artikel 51 van de Pbw. Zo is onder meer noodzakelijk dat er feiten
zijn begaan en mag een disciplinaire straf niet langer duren dan twee weken.
Verzoeker wordt de mogelijkheid onthouden met weekendverlof te gaan. Voorts dreigt overplaatsing naar een andere afdeling. Verzoeker heeft op de huidige afdeling contacten opgebouwd en mag werkzaamheden verrichten. Verzoeker vreest dit alles te
verliezen.
Een eerder beklag, ingediend tegen een ordemaatregel van opschorten van verlof, werd gegrond verklaard.
Het verlofadres, te weten het adres van verzoekers broer, is eerder wel goedgekeurd. Eerder verlof is probleemloos verlopen. Verzoekers broer werkt uitsluitend door de weeks in het buitenland, in het weekend is hij thuis. Bovendien is de vrouw van
verzoekers broer altijd thuis en komen de kinderen zelden langs. De school die er tegenover ligt is in het weekend gesloten.
Andere door klager aangeleverde adressen zijn eveneens niet geschikt bevonden. De volledige achtergronden hiervan zijn thans nog niet bekend.
De directeur heeft onder meer het volgende naar voren gebracht. Verzoeker heeft vier keer een negatief advies gekregen voor een verlofadres. Aan verzoeker is daarom een maatregel opgelegd dat al zijn regimaire verloven worden ingetrokken. Daarbij is
aan
klager meegedeeld dat de selectiefunctionaris op de hoogte zou worden gebracht. Inmiddels is besloten klager over te plaatsen naar een b.b.i. zonder regimair verlof als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting (hierna: de Regeling).
In het schorsingsverzoek las de directeur dat er in plaats van een maatregel een disciplinaire straf op de beschikking stond. Dit is niet juist en wordt door de directeur betreurd. Op 20 mei jl. zal de directeur in een gesprek met verzoeker deze fout
met hem bespreken en hem een maatregel opleggen waarin verzoeker op grond van artikel 4 onder j van de Regeling verlof wordt geweigerd.
2. De beoordeling
De directeur heeft klager een disciplinaire straf opgelegd van intrekking van de regimaire verloven van verzoeker. Echter biedt artikel 51 van de Pbw de directeur niet de mogelijkheid meerdere regimaire verloven van een gedetineerde in te trekken,
zonder dat die gedetineerde bovendien betrokken is geweest bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde en veiligheid van de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming (artikel 50 Pbw). Gelet op het vorenstaande
zijn er termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur.
aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 20 mei 2011
secretaris voorzitter