Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1259/GV, 23 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:23-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1259/GV

betreft: [klager] datum: 23 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. drs. D. Nieuwenhuis, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 april 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is reeds enkele malen zonder begeleiding buiten de inrichting geweest, zodat niet gesteld kan worden dat verlof maatschappelijk onaanvaardbaar zou zijn. De inrichting heeft geen bezwaar tegen
verlening van verlof aan klager. Klager erkent dat hij enkele malen te laat is teruggekeerd van zijn extramurale behandeling, maar dit kwam omdat de behandeling uitliep of als gevolg van vertraging met het openbaar vervoer. Klager is per 17 januari
2011
teruggeplaatst naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) waar een regime van algehele gemeenschap geldt en een normaal beveiligingsniveau zoals bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de
Regeling) en er is een faseringsstop ingesteld. Dit zou voor een periode van drie maanden zijn welke thans is verstreken. De mate van bestraffing staat niet in verhouding tot de ernst van zijn overtredingen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In januari 2011 is klager vanuit de b.b.i. Westlinge geplaatst in een b.b.i. waar een regime van algehele gemeenschap geldt en een normaal beveiligingsniveau zoals bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling. Dit omdat hij meerdere malen
aangetoond had niet met de hem geboden vrijheden om te kunnen gaan.
Deze vrijheden genoot hij in verband met begeleidingsgesprekken bij De Waag. Bij (te late) terugkomst bleek hij deze verloven ook voor andere doeleinden te gebruiken. Ondanks meerdere waarschuwingen trad er geen verbetering op.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de b.b.i. Westlinge heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal heeft op 7 december 2010 schriftelijk aangegeven geen bezwaar te hebben tegen detentiefasering.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 39 maanden met aftrek, wegens onder meer diefstal met geweld. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 18 januari 2012. Aansluitend dient hij eventueel 15 dagen gijzeling op grond van de
Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Uit de stukken blijkt dat klager diverse waarschuwingen heeft ontvangen voor het te laat terugkeren in de inrichting. Aangevoerd is dat klager het onbegeleid verlof voor de behandeling in De Waag heeft gebruikt om andere zaken te regelen. Om die reden
is klager vanuit een b.b.i teruggeplaatst naar een b.b.i. waar een regime van algehele gemeenschap geldt en een normaal beveiligingsniveau zoals bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling. Deze terugplaatsing is, blijkens de uitspraak van 11
april 2011 met kenmerk 11/319/GB van de beroepscommissie van de Raad, op goede gronden genomen. De selectiefunctionaris heeft op grond van al het vorenstaande redelijke grond om ook te twijfelen aan een goed verloop van een algemeen verlof. Het beroep
zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 23 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven