Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/2148/GA, 28 januari 2002, beroep
Uitspraakdatum:28-01-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/2148/GA

betreft: [...] datum: 28 januari 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 30 november 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Almere-Binnen te Almere,

gericht tegen een uitspraak d.d. 1 november 2001 van de beklagcommissie bij penitentiaire inrichtingen Flevoland, locatie Almere Binnen, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2002, gehouden in de p.i. locatie De Grittenborgh te Hoogeveen, is gehoord de heer [...], unit-directeur van het h.v.b. Almere-Binnen.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens betrokkenheid bij een conflict met een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had een conflict met een medegedetineerde omdat deze gedetineerde, terwijl klager stond te douchen, naar diens zeggen, per ongeluk de douchedeur open trok. Vervolgens heeft de directeur met beiden gesproken. Hij heeft metbeide gedetineerden afgesproken dat indien het weer tot een confrontatie kwam, ze het personeel op de afdeling zouden waarschuwen. De directeur is op de afdeling gebleven om te kijken wat er gebeurde. Er werd gezien dat de beidegedetineerden elkaar weer opzochten en niet het personeel waarschuwden. Op een gegeven moment ging de andere gedetineerde naar de keuken. Een moment later liep ook klager de keuken in. De andere gedetineerde had inmiddels een pan inzijn hand en ze stonden tegenover elkaar toen het personeel binnenkwam. Hierop heeft de directeur overlegd met het afdelingshoofd en heeft hij besloten om tot na de kerkdienst, die op dat moment zou beginnen, te wachten hoe desituatie zich zou ontwikkelen. Er is wel extra personeel meegegaan naar de kerkdienst om de situatie goed te kunnen observeren. Na de kerkdienst bleek de situatie nog niet tot rust gekomen en zochten de beide gedetineerden elkaarweer op. Er ontstond een verbale strijd waarbij klager boven op de ring liep en de andere gedetineerde beneden. De andere gedetineerde pakte vervolgens een bezem en is naar boven gerend. Hierna is de situatie geëscaleerd. Erontstond een lichamelijk confrontatie van deze laatstgenoemde gedetineerde met het personeel.
Aan beide gedetineerden is vervolgens een disciplinaire straf opgelegd, omdat ze beide schuld hebben aan het conflict. Ze hielden zich niet aan de afspraak, dat indien er een confrontatie zou zijn ze meteen naar het personeel zoudengaan. Ze hebben beide de confrontatie meerdere malen opgezocht en hebben niets gedaan om elkaar te ontlopen. Wel is aan de andere gedetineerde een beduidend hogere straf opgelegd.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep schriftelijk toegelicht.
Klager ontkent de andere gedetineerde te hebben opgezocht of aangeraakt. Hij heeft ook niet op hetzelfde moment de keuken betreden als de andere gedetineerde.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat de directeur klager een disciplinaire straf heeft opgelegd omdat klager zich niet aan de afspraak heeft gehouden het contact met de gedetineerde waarmee hij een conflict had te vermijden, beide deconfrontatie toch hebben opgezocht, beide onvoldoende hebben gedaan om elkaar te ontlopen en beide geen contact met het personeel hebben gezocht in het geval dat het niettemin tot een confrontatie kwam of deze dreigde. De directeurheeft het verloop van de situatie op de afdeling zelf gevolgd. Aannemelijk is geworden dat klager zelf de andere gedetineerde in de keuken heeft opgezocht en dat hij een aandeel heeft gehad in de scheldpartij die direct totbovengenoemde escalatie heeft geleid.
De beroepscommissie is op grond van bovenstaande van oordeel dat na afweging van alle feiten en omstandigheden de disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schoone, secretaris, op 28 januari 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven