nummer: 11/519/GM
betreft: [klager] datum: 13 mei 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.G.L. Bovens, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) De Boschpoort te Breda,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 3 februari 2011 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 6 april 2011, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. K.G.L. Bovens. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. De Boschpoort is niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 9 november 2010, betreft het niet verwijzen van klager naar het ziekenhuis in verband met zijn rugklachten.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het volgende aangevoerd. De inrichtingsarts heeft de rugklachten van klager niet serieus genomen. Hij is niet onderzocht, noch is bezien of een verwijzing naar een neuroloog of neurochirurg geïndiceerd was. Aan klager is enkel
pijnstillende medicatie aangeboden. Klager lijdt al geruime tijd aan ernstige rugklachten (hernia) waarvoor hij meerdere malen is geopereerd. Uit een MRI-scan is gebleken dat sprake is van een paramediane discushernia. Ondanks deze uitkomst en de door
klager overgelegde medische gegevens van de Kliniek Lange Voorhout, is ten onrechte niet de conclusie getrokken dat een verwijzing geïndiceerd is. Klager verwijst naar de brief van 9 februari 2011 van [arts], verbonden aan Kliniek Lange Voorhout.
Hierin
wordt gewezen op het belang van een spondyloseoperatie. Een verzoek om incidenteel verlof is echter door de directeur van de p.i. De Boschpoort afgewezen. Het daaropvolgende verzoek van klager aan de medische dienst hem te verwijzen naar een
neurochirurg heeft eveneens niet plaatsgevonden, aangezien de inrichtingsarts hiertoe geen noodzaak aanwezig achtte. Klager heeft dus zelf het voorstel gedaan voor consultatie van een arts in Tilburg. Klager meent dat hem veel pijn bespaard was
gebleven, indien de inrichtingsarts de klachten serieus had genomen. De medische dienst heeft niets ondernomen. Klager acht een financiële tegemoetkoming op z’n plaats. Wat betreft de overleveringszaak naar Duitsland, moet klagers zaak nog voorkomen.
De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. De chronische rugproblemen van klager zijn wellicht het best te omschrijven als ‘failed low back surgery’.
Klager wil een stabiliserende spondylodese ingreep, maar dit zou dan in een privékliniek in Den Haag moeten gebeuren, waar hij diverse malen op consult is geweest. Zonder medeweten van de medische dienst heeft hij hier een afspraak geregeld. De
gewenste
ingreep is – zo er al een indicatie is – niet urgent. De uitkomst is uiterst dubieus. Een voorstel om in Tilburg de neurochirurg te consulteren werd door klager afgewezen. Recent is met klager overeengekomen hem alsnog te verwijzen naar
neurologie/neurochirurgie in Breda. Klager zal worden uitgeleverd aan Duitsland.
3. De beoordeling
Klager heeft ernstige rugklachten (hernia) en is vóór zijn huidige detentie zonder resultaat meerdere malen hieraan geopereerd. Klager wenst thans een spondylodeseoperatie.
De beroepscommissie stelt voorop dat in het kader van dit beroep alleen het handelen van de inrichtingsarts van de locatie De Boschpoort te Breda wordt behandeld. Hieromtrent vermeldt het medisch dossier dat de medische dienst mee heeft willen werken
aan een (overigens afgewezen) schorsingsverzoek van klager. Klager is verwezen naar neurochirurgie van het Elisabethziekenhuis te Tilburg. Echter doordat klager een lange periode niet is geweest, werd eerst een verwijzing naar de neuroloog noodzakelijk
geacht. Verder is er contact geweest met de pijnpoli van het ziekenhuis. Klager is vaak door de medische dienst gezien.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Hierbij merkt de beroepscommissie nog
op dat de inrichtingsarts het oordeel of een spondylodeseoperatie noodzakelijk is, terecht heeft willen overlaten aan de specialisten. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat een dergelijke operatie direct dient plaats te vinden. Zo adviseert de
neuroloog van DeLairessekliniek op 6 oktober 2010 manuele therapie. Klager verbleef toen overigens in een andere inrichting. Bij de stukken bevinden zich twee brieven van 15 oktober en 17 december 2008 van de behandeld arts van Kliniek Lange Voorhout,
waarin de mogelijkheid van een spondylodeseoperatie wordt overwogen. Klager heeft echter niet duidelijk kunnen maken waarom hij hier verder niets mee heeft gedaan. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 mei 2011
secretaris voorzitter