nummer: 11/509/JZ
betreft: [klager] datum: 16 mei 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 29y van de Wet op de Jeugdzorg (Wjz) in verbinding met artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen
beroepschrift van [...], verder te noemen klaagster, moeder van
[...], geboren op [1995], verder de jeugdige te noemen,
gericht tegen een uitspraak van 8 februari 2011 van de klachtencommissie bij de jeugdzorginstelling Icarus te Vught, verder de instelling te noemen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de voormelde instelling in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster en de jeugdige om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
In de uitspraak van de klachtencommissie van 8 februari 2011 zijn klaagsters klachten op de punten bejegening en stagnatie van de hulpverlening gegrond verklaard.
Los van de vraag of de klachten beslissingen c.q. toepassingen betreffen in de zin van artikel 29w, eerste lid, Wjz staat tegen de gegrondverklaring van klachten geen rechtsmiddel open. Derhalve zal de beroepscommissie klaagster op deze punten niet in
het beroep kunnen ontvangen.
Voor wat betreft het niveau van het gegeven onderwijs heeft de klachtencommissie zich niet bevoegd verklaard en klaagster verwezen naar de klachtencommissie van de Verenigde Bijzondere Scholen te Den Haag.
Klaagster heeft in beroep gesteld dat het niveau van het gegeven onderwijs onderwerp van haar beroep is en voorts heeft zij aangevoerd dat de klachtencommissie geen uitspraak heeft gedaan met betrekking tot het ziekenhuisbezoek van haar zoon.
De klachten met betrekking tot het niveau van het gegeven onderwijs en ziekenhuisbezoek betreffen geen beslissingen c.q. toepassingen als bedoeld in artikel 29w, eerste lid, van de Wjz en derhalve kan de beroepscommissie klaagster op dit punt ook niet
in het beroep ontvangen.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar beroep.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter,
drs. B. van Dekken en mr. M.J.C. Koens, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 mei 2011
secretaris voorzitter