Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0551/GM, 13 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/551/GM

betreft: [klager] datum: 13 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, locatie Tafelbergweg,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 16 februari 2011 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klager en de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Tafelbergweg zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 6 april 2011, gehouden in de p.i. Vught te worden gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen,
heeft
hij daarvan geen gebruik gemaakt. De inrichtingsarts heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 9 december 2010, betreft de reactie van de verpleegkundige op vragen van verzoeker over zijn diabetes en nekhernia.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. De verpleegkundige reageert afwijzend en brutaal op klagers verzoek om broodbeleg in verband met zijn diabetes. In andere inrichtingen kreeg klager dit zonder problemen verstrekt. In de locatie
Tafelbergweg
is beleg niet in de inrichtingswinkel verkrijgbaar. Als antwoord kreeg klager dat hij dan maar droog brood moest eten. Verder weigert de verpleegkundige klager pijnstillers te verstrekken en hem op de lijst voor het spreekuur van de inrichtingsarts te
zetten in verband met zijn nekklachten. Klager heeft elke dag pijn.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. In de zorgrelatie met klager komen haperingen voor, die in een setting van een p.i. kunnen voorkomen. Het uitgangspunt voor klager en de medische dienst is deze haperingen te voorkomen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat feitelijk niet is komen vast te staan dat de verpleegkundige niet adequaat heeft gereageerd op de verzoeken van klager. Klager is veelvuldig door de medische dienst gezien. De beroepscommissie merkt nog op dat op
grond van artikel 28 van de Pm alleen over het medisch handelen van de medische dienst kan worden geklaagd en niet over feitelijke gedragingen van het personeel. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. P.A. Arnold, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven